5. Draai de sleutel in de richting van de pijl en
trek hem af.
6. Sluit de snelspanhefboom (28).
Aanwijzingen voor de
omgang met de accu
• De levensduur van de accu kan verlengd wor-
den als deze goed onderhouden en vooral bij
de juiste temperaturen opgeborgen wordt.
• Wordt de accu langere tijd in een lege toestand
opgeborgen, dan kan deze ondanks de geringe
zelfontlading beschadigd en de opslagcapaci-
teit in ruime mate verminderd worden.
• Het is niet aanbevelenswaardig om de accu
permanent op het acculaadtoestel aangeslo-
ten te laten.
• Laat de accu bv. in de zomer niet in de auto
liggen en berg deze buiten direct zonlicht op.
• Fiets niet met gedemonteerde accu.
• Koude verkort de werkingsduur van de accu
(maximaal 20% verlies). De accu heeft tijdens
een rit in de winter niet hetzelfde vermogen
als in de zomer. Volgende punten helpen om
het vermogen van de accu ook in de winter
zoveel mogelijk te handhaven:
1. Laad de accu op een droge plaats bij
15-20 °C op.
2. Voordat je de accu oplaadt, dient deze eerst
kamertemperatuur aan te nemen.
3. Neem de accu in de winter tussen de ritten
door altijd mee in een op temperatuur ge-
brachte kamer en laat de accu niet buiten aan
de EPAC.
Voorwaarden om de accu op
te bergen
• Berg de accu zo mogelijk op een droge,
goed geventileerde plaats op. Bescherm de
accu tegen vochtigheid en water.
• De omgevingstemperatuur moet 10 °C tot 25 °C
bedragen. Bij ongunstige weersomstandighe-
den is het aanbevelenswaardig om de accu
te verwijderen en in gesloten ruimtes op te
bergen totdat deze opnieuw gebruikt wordt.
• Wanneer de accu opgeborgen wordt, mag
deze noch volledig opgeladen noch leeg
zijn. Een laadtoestand van ca. 20 tot 80% is
ideaal. Berg de accu als volgt op:
– in ruimtes met rookmelders
– niet in de nabijheid van brandbare of licht
ontvlambare voorwerpen
– niet in de nabijheid van hittebronnen
Vóór de eerste rit
• Laad de accu volledig op.
• Maak u vertrouwd met het rijgedrag en de
remmen. Vergewis u ervan, welke remhef-
boom respectievelijk het voor- en achterwiel
bedient.
Opmerking: De linkse remhefboom (12a)
bedient de voorwielrem (18a), de rechtse rem-
hefboom (12b) de achterwielrem (18b).
• Pas de zadelhoogte aan uw lichaamslengte
aan (afb. D).
60
NL/BE
Vóór iedere rit
Bandenspanning controleren
De banden (19) dienen de luchtdruk te vertonen
die in de door de fabrikant verstrekte gege-
vens aanbevolen wordt. Neem altijd de op de
bandenflanken beschreven aanbevelingen met
betrekking tot de luchtdruk in acht! Controleer
de bandenspanning met een geschikte pomp
met manometer.
Remmen controleren
Bedien de remmen en controleer de correcte
werking.
Velgen controleren
Controleer de velgen (20) of fietswielen regel-
matig op beschadigingen, zoals bv. scheuren of
steenslag, en op een correcte rechte uitloop.
Aanwijzingen om veilig te fietsen
• Maak u met de rijstijl van de EPAC langzaam
vertrouwd.
• Het is aanbevolen om de eerste ervaringen
met de EPAC ver weg van druk bereden stra-
ten op te doen. Probeer verschillende rijstan-
den uit. Begin met de laagste rijstand. Zodra
u zich zeker voelt, kunt u met de EPAC aan
het verkeer deelnemen. Test de reikwijdte van
de EPAC in uiteenlopende omstandigheden
voordat u langere, veeleisende ritten plant.
Opmerking: De effectieve reikwijdte van
de EPAC is van tal van specifieke factoren
afhankelijk. Factoren kunnen bijvoorbeeld bui-
tentemperatuur, rijstijl of gewicht van de fietser,
de hoedanigheid van het terrein en de gekozen
rijstand zijn.
• Fiets vooral bij hogere snelheden uiterst proac-
tief. Pas uw rijstijl aan de gegeven omstandig-
heden aan.
• Tracht niet de maximale ondersteuningssnel-
heid of het rijgedrag door een wijziging van
parameters te manipuleren.
• Bij het starten kan in het bijzonder bij hoge rij-
standen het motorvermogen abrupt aanslaan.
Vermijd de belasting van de pedalen als u niet
veilig op de fiets zit of als u zich bij het starten
met slechts één been afstoot.
• Bedien omwille van uw eigen veiligheid tij-
dens het opstappen de remmen om te verhin-
deren dat het artikel per vergissing wegrijdt.
• Indien u op het artikel zittend stilstaat, bedient
u de remmen om te verhinderen dat het artikel
per vergissing wegrijdt.
Neem in acht dat het rijgedrag bij belading
ingrijpend kan veranderen. Let bij de belading
op het maximaal toelaatbare totaalgewicht. Let
voortdurend op een symmetrische belading.
Accessoires
Smartphonehouder (afb. L)
• De smartphonehouder „SP-Connect+"(32)
met gepatenteerd Twist-to-Lock mechanisme is
vooraf geïnstalleerd.
• Voor het gebruik hebt u een passend (niet
in het leveringspakket inbegrepen) „SP-Con-
nect+" smartphonehoesje of een universele
houder nodig.
• Steek het smartphonehoesje aan de
„SP+"-Mount op.
Opmerking: Het smartphonehoesje is 90°
met de klok mee draaibaar.
• Als u geen „SP-Connect+" smartphonehoesje
bezit, kunt u in plaats daarvan de afdekking
(5) monteren.
• Schroef de smartphonehouder met de
inbussleutel (4 mm) (4) eraf en monteer de
bijgeleverde afdekking.
Bagagedrager (afb. L)
• De bagagedrager (33) is reeds vooraf
gemonteerd.
• De maximaal toelaatbare belasting be-
draagt 27 kg.
• Het toelaatbare totaalgewicht van 140 kg
mag ook bij belading met bagage niet over-
schreden worden.
• Let erop dat het led-achterlicht (16) niet door
bagage afgedekt mag worden.
• Het gepatenteerde „AtranVelo"-AVS kliksys-
teem maakt het mogelijk om passende tassen
en manden aan te brengen.
• De bagagedrager is erop berekend, een kar
voort te trekken.
• Bagage kan alleen veilig op de bagagedra-
ger vervoerd worden.
• Verander de bagagedrager niet.
• Vergewis u ervan dat elk verder uitrustings-
kenmerk van een stuk bagage of van een
kinderzitje, dat aan de bagagedrager be-
vestigd wordt, veilig volgens de handleiding
van de fabrikant bevestigd is en dat er geen
losse riemen zijn die in het achterwiel kunnen
vastraken.
• Verdeel de bagage gelijkmatig aan weerszij-
den van de bagagedrager.
• Getest conform: ISO 11243:2016
Fleshouder (afb. L)
Een geschikte (niet in het leveringspakket
inbegrepen) fleshouder kan met de inbussleutel
(4 mm) (4) met behulp van de beide schroeven
(8a) aan het frame (8) bevestigd worden.
• Draai de schroeven in het frame los.
• Monteer de fleshouder volgens de door de
fabrikant verstrekte informatie.
• Draai de schroeven weer vast aan.
Belangrijk: Neem de correcte aanhaalmo-
menten in acht. In de paragraaf „Technische
gegevens" worden alle aanhaalmomenten
vermeld.
Smart-Tag vak (afb. M)
• Schroef de schroeven (8d) van de afdek-
plaat (8c) er met behulp van de inbussleutel
(2 mm) (4) af.
• Plaats een (niet in het leveringspakket inbe-
grepen) Smart Tracker in de in het frame (8)
geïntegreerde verstopplek (8b).
• Schroef de afdekking weer dicht.
Belangrijk: Neem de correcte aanhaalmo-
menten in acht. In de paragraaf „Technische
gegevens" worden alle aanhaalmomenten
vermeld.
Ventieladapter (afb. N)
Draai desgewenst de ventieladapter (6, auto-
ventiel) op het fietsventiel (19a, autoventiel).
Vervolgens kunt u een in de handel gebruikelijke
fietspomp met de ventieladapter (Dunlop ventiel)
gebruiken.