11.3. Bestanden uit het archief verwijderen
Verwijderde bestanden worden naar de Prullenbak (Bin) verplaatst totdat ze permanent
worden verwijderd. De beheerder kan instellen dat de bestanden naar de Prullenbak (Bin)
worden verplaatst of na een bepaalde tijd permanent worden verwijderd. Bestanden in de
Prullenbak (Bin) worden standaard na drie maanden definitief verwijderd.
Alle gebruikers kunnen bestanden naar de Prullenbak (Bin) verplaatsen, maar u moet een
geavanceerde gebruiker of beheerder (Advanced user of Admin user) zijn om permanent
bestanden te verwijderen.
Tijd instellen voor het automatisch verwijderen van bestanden:
•
Druk op het tabblad Instellingen
(Settings) en vervolgens op
Configureren (Setup).
•
Druk op Algemene instellingen
(General Settings).
•
Druk op de gewenste tijdsperiode
hieronder, op Verplaatsen naar prul-
lenbak na (Move to bin after)
op Uit prullenbak verwijderen na
(Delete files from Bin after)
Bestanden verplaatsen vanuit de map Ingrepen (Procedures) naar de Prullenbak (Bin):
•
Druk op het tabblad Archief (Archive) en vervolgens op Ingrepen (Procedures).
•
Druk op de gewenste ingreepmap.
•
Selecteer de gewenste bestanden door de vakjes onder de miniaturen
druk op Alles selecteren (Select all)
•
Druk op het verwijderpictogram
Bestanden permanent verwijderen:
•
Druk op het tabblad Archief (Archive) en vervolgens op Prullenbak (Bin).
•
Druk op de gewenste map.
•
Selecteer de gewenste bestanden door de vakjes onder de miniaturen aan te vinken of
druk op Alles selecteren (Select all).
•
Druk op het pictogram voor permanent verwijderen
12. Externe apparatuur aansluiten
Zie het overzicht van de ingangs- en uitgangsaansluitingen in hoofdstuk 2.4. Lees de
gebruiksaanwijzing van de externe apparatuur voor meer informatie. Zorg er altijd voor dat de
weergave-eenheid in de STANDBY-modus staat (oranje lampje in de aan/uit-knop), UIT staat of
is losgekoppeld (geen lampje in de aan/uit-knop) wanneer u de apparatuur aansluit.
12.1. Aansluiten op een externe monitor
Sluit indien nodig een externe monitor aan op een van de video-uitgangspoorten
(3G-SDI of DVI-D) aan de achterkant van de weergave-eenheid (zie hoofdstuk 2.4 voor
video-uitgangspoortlocaties).
Gebruik een monitor van medische kwaliteit met een resolutie van ten minste 1920 x 1080,
60 frames per seconde (fps) en een monitorgrootte van ten minste 27" met DVI- en/of
3G-SDI-ingang(en). De aanbevolen kleurruimte is sRGB.
en
18
.
19
.
21
en vervolgens op OK.
22
21
20
aan te vinken of
20
en druk dan op OK.
23
22
18
19
23
295