2
Opmerking: Elk endoscooptype wordt geleverd met een standaardconfiguratie voor de knoppen.
Opmerking: De gemaakte wijzigingen worden opgeslagen en zijn op alle weergaveapparaten
van hetzelfde type van toepassing.
Opmerking: Voor sommige weergaveapparaten kan bijv. ARC alleen worden toegewezen om
te worden geactiveerd door "lang indrukken".
10. De weergave-eenheid bedienen
10.1. Voorbereiding en inspectie van de weergave-eenheid vóór gebruik
Voordat u de weergave-eenheid voor een patiëntingreep gebruikt, volgt u de relevante
stappen hieronder en alle andere noodzakelijke stappen in overeenstemming met de
procedures en vereisten van uw organisatie voor de voorbereiding en inspectie van dit
type apparaat.
1. Onderwerp de weergave-eenheid en de andere onderdelen aan een nauwkeurige controle
op schade. Gebruik de weergave-eenheid niet als hij op enigerlei wijze beschadigd is.
2. De weergave-eenheid reinigen en ontsmetten (zie hoofdstuk 14).
3. Sluit de weergave-eenheid aan op een geschikt stopcontact met behulp van de
meegeleverde voedingskabel en schakel het stopcontact in. Het oranje indicatielampje
in de aan/uit-knop gaat branden om aan te geven dat de weergave-eenheid in de
STANDBY-modus staat.
4. Pas de positie en oriëntatie van het aanraakscherm aan uw voorkeur aan.
5. Schakel de weergave-eenheid in door op de aan/uit-knop te drukken. Het indicatielampje
in de aan/uit-knop gaat van oranje (STANDBY-modus) over op groen (AAN). Terwijl de
gebruikersinterface wordt geladen, is er een live beeld beschikbaar als er een Ambu-
weergaveapparaat is aangesloten.
6. Sluit indien nodig de weergave-eenheid aan op het wifinetwerk.
7. Sluit het Ambu-weergaveapparaat op de weergave-eenheid aan door de connector ervan
in de bijbehorende connectorpoort van de weergave-eenheid te steken. Zorg ervoor dat
de pijlen zijn uitgelijnd en dat de kleuren op de connector en de bijbehorende poort met
elkaar overeenkomen.
Opmerking: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het betreffende weergaveapparaat om
het Ambu-weergaveapparaat voor te bereiden en te bedienen.
8. Controleer of er een rechtstreekse video op het scherm wordt weergegeven door het
distale uiteinde van het Ambu-weergaveapparaat naar een object te richten, bijvoorbeeld
uw handpalm.
9. Er kan zo nodig een externe monitor op de DVI- of SDI-poort aan de achterkant van de
weergave-eenheid worden aangesloten.
10.2. Een ingreep starten en stoppen
10.2.1. Een ingreep starten
Wanneer er een Ambu-weergaveapparaat op de weergave-eenheid is aangesloten, begint er
een nieuwe ingreep wanneer een van de volgende acties wordt uitgevoerd: 1) er wordt een
patiënt geselecteerd in de werklijst (Worklist), 2) er wordt een foto of video vastgelegd of
3) de stopwatch wordt geactiveerd.
Als er een weergaveapparaat is aangesloten, is het livebeeld direct na het inschakelen van de
weergave-eenheid beschikbaar. Zelfs als er zich een netwerkfout of andere problemen in het
systeem voordoen, blijft het livebeeld beschikbaar, zodat de weergave-eenheid voor klinische
doeleinden kan worden gebruikt.
4
5
3
285