2.5 Bedrijfsomstandigheden
De Grundfos SE1 en SEV pompen zijn geschikt voor de volgende
bedrijfsomstandigheden:
•
Droge opstelling zonder afzonderlijke motorkoeling.
•
Ondergedompelde opstelling
S1 bedrijf (continu bedrijf)
pH-waarde
SE pompen in permanente opstelling kunnen met de volgende
pH-waarden te maken krijgen:
Pomp-
Materiaaluit-
type
voering
Droog en onder-
1)
SE1/SEV
Standaard
Droog en onder-
2)
SEV
Q
Ondergedompeld
3)
SEV
S
Droog en onder-
4)
SEV
R
Droog en onder-
5)
SEV
D
1)
Gietijzeren waaier, pomphuis en motordeksel.
2)
RVS waaier. Gietijzeren pomphuis en motordeksel.
3)
RVS waaier en pomphuis. Gietijzeren motordeksel. Materiaal-
uitvoering S is op verzoek verkrijgbaar.
4)
Gehele pomp uit RVS.
5)
RVS pomp conform EN 1.4517/1.4539. Materiaaluitvoering D
is op verzoek verkrijgbaar.
6)
Voor fluctuerende pH-waarden is het bereik pH 4 t/m 14.
Vloeistoftemperatuur
0 °C t/m +40 °C.
Gedurende korte periodes (maximaal 1 uur) is een temperatuur
van maximaal 60 °C toegestaan (geldt niet voor de
Ex-uitvoeringen).
Waarschuwing
Explosieveilige pompen mogen nooit vloeistoffen met
een temperatuur hoger dan +40 °C verpompen.
Omgevingstemperatuur
Waarschuwing
Voor explosieveilige pompen moet de omgevings-
temperatuur ter plekke van de opstelling tussen -20
°C en +40 °C liggen.
Voor explosieveilige pompen met WIO-sensor moet
de omgevingstemperatuur ter plekke van de opstel-
ling tussen 0 °C en +40 °C liggen.
Installatie
pH-waarde
6)
6,5 t/m 14
gedompeld
6)
6 t/m 14
gedompeld
6)
5,5 t/m 14
Droog
1 t/m 14
1 t/m 14
gedompeld
0 t/m 14
gedompeld
Dichtheid en viscositeit van de verpompte vloeistof
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of kinematische viscositeit dan van water dienen motoren met
een dienovereenkomstig hoger vermogen te worden gebruikt.
Stroomsnelheid
Aangeraden wordt om een minimale stroomsnelheid aan te hou-
den om sedimentatie in het leidingwerk te voorkomen. Aanbevo-
len stroomsnelheden:
- in verticale leidingen:
1,0 m/s
- in horizontale leidingen: 0,7 m/s
Maximale kogeldoorlaat
Van 50 t/m 100 mm, afhankelijk van de pompcapaciteit.
Bedrijfsmodus
Maximaal 20 inschakelingen per uur.
S1, continu bedrijf. De pomp kan continu draaien zonder dat deze
hoeft te worden uitgeschakeld om te koelen.
3. Aflevering en transport
De pomp kan verticaal of horizontaal worden getransporteerd en
opgeslagen. Zorg ervoor dat de pomp niet kan omvallen of omrol-
len.
3.1 Transport
Alle hijsapparatuur moet worden beoordeeld voor het doel en
gecontroleerd worden op schade voordat u begint met het ophij-
sen van de pomp. De capaciteit van de hijsapparatuur mag onder
geen beding worden overschreden. Het gewicht van de pomp
staat vermeld op het typeplaatje van de pomp.
De in polyurethaan gegoten stekker voorkomt dat vocht in de
motor kan komen via de motorkabel.
Waarschuwing
Hijs de pomp altijd d.m.v. de hijsbeugel, of til de
pomp op met een vorkheftruck wanneer deze op een
pallet is geplaatst. Hijs de pomp nooit op met de
motorkabel of slang/pijp.
3.2 Opslag
Als de pomp gedurende langere tijd wordt opgeslagen, dan dient
te worden gezorgd voor bescherming tegen vocht, hitte en kou.
Opslagtemperatuur: -30 °C t/m +60 °C.
Waarschuwing
Als de pompen langer dan een jaar worden opgesla-
gen, of als het een tijd duurt voordat de pomp na
installatie in gebruik wordt genomen, dan moet de
waaier tenminste eens per maand worden gedraaid.
Wanneer de pomp in gebruik is geweest moet de olie vooraf-
gaand aan het opslaan worden ververst. Zie paragraaf
10.2.1 Olie
verversen.
Na een lange opslagperiode dient de pomp te worden geïnspec-
teerd, alvorens in bedrijf te worden genomen. Zorg ervoor dat de
waaier vrij kan draaien. Let in het bijzonder op de staat van de
asafdichting, O-ringen, olie en de kabeldoorvoer.
433