Na de ingreep krijgt u de tijd om bij te komen tot u weer goed wakker bent.
Voordat u het ziekenhuis verlaat, zal een verpleegkundige of arts u informatie
geven over wat u mag doen en instructies geven over het verzorgen
van uw katheter. Als u vragen of opmerkingen hebt kunt u altijd contact
opnemen met uw arts voor meer informatie, aangezien uw arts uw medische
voorgeschiedenis het beste kent.
Wat moet ik mijn arts vertellen voorafgaand aan mijn procedure?
Het is belangrijk om uw arts te informeren over bekende allergieën en
overgevoeligheden (ongewenste reacties) voor bepaalde materialen.
Wat zijn de risico's van de procedure?
De mogelijke risico's van de procedure zijn:
•
blokkade van de bloedstroom ten gevolge van lucht (luchtembolie);
•
bloeding;
•
letsel bij zenuwen die de ruggengraat met de schouder, arm en hand
verbinden (letsel van de brachiale plexus);
•
onregelmatige hartslag (hartritmestoornis);
•
vochtophoping in de zak rond het hart (cardiale tamponade);
•
de katheter of manchet komen door de huid (huiderosie);
•
blokkade van de bloedstroom door een stukje van de katheter
(katheterembolie);
•
blokkade van de katheter (occlusie van de katheter of manchet);
•
blokkade van de katheter door klemming tussen het sleutelbeen en de
bovenste rib (occlusie, beschadiging of breken van de katheter door
compressie tussen de clavicula en de eerste rib);
•
levensbedreigende infectie van de katheter (kathetergerelateerde
sepsis);
•
ontsteking van de binnenkant van het hart als gevolg van infectie
(endocarditis);
•
infectie op de plaats waar de katheter uit de huid komt (infectie van de
insteekopening);
•
afsterven van het weefsel op de plaats waar de katheter uit de huid
komt (necrose van de insteekopening);
•
lekkage van vloeistof in het omringende weefsel (extravasatie);
•
vorming van stug weefsel rondom de katheter (fibrinevorming);
•
bloed verzamelt zich buiten een bloedvat (hematoom);
•
bloedophoping rond een long (hemothorax);
•
vloeistofophoping rond een long (hydrothorax);
•
het lichaam reageert op de katheter of stoot deze af (intolerantiereactie
op geïmplanteerd hulpmiddel);
•
beschadiging van of scheur in bloedvaten of organen (laceratie van
vaten of organen);
•
beschadiging van de hartspier (myocardiale erosie);
•
er vormt zich een gat in bloedvaten of holle organen (perforatie van
vaten of viscus);
•
klaplong (pneumothorax);
•
verplaatsing van de katheter naar de verkeerde positie, waardoor
deze mogelijk niet werkt (spontane misplaatsing of terugtrekking van
kathetertip);
•
stomp of penetrerend trauma van weefselkanalen (letsel van de ductus
thoracicus);
•
blokkade van de bloedstroom door een bloedstolsel (trombo-embolie);
•
blokkade van de bloedstroom door een bloedstolsel in een ader
(veneuze trombose);
•
vorming van een bloedstolsel in het hart (ventriculaire trombose);
•
schade aan de bloedvaten (vaaterosie);
•
algemene risico's in verband met plaatselijke verdoving, narcose,
operaties en postoperatief herstel.
Wat zijn de mogelijke voordelen van Hickman™, Leonard™ en
Broviac™ centraalveneuze katheters?
Centraalveneuze katheters zijn hulpmiddelen voor langdurige toegang tot de
bloedbaan. Hierdoor kunnen vloeistoffen, bloedproducten, geneesmiddelen
en voedingsoplossingen worden toegediend, en ook kan bloed worden
afgenomen. Deze katheters bieden directe toegang tot uw aderen voor de
behandeling die u nodig hebt.
Van welke waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen voor de
Hickman™, Leonard™ en Broviac™ centraalveneuze katheters
moet ik op de hoogte zijn?
Alleen bevoegde zorgverleners mogen deze hulpmiddelen inbrengen,
manipuleren en verwijderen.
•
Grijp de katheter niet vast met een instrument dat de katheter kan
afsnijden of beschadigen.
•
Gebruik geen schaaf of ander scherp instrument omdat daardoor de
katheter beschadigd kan raken.
Voorzorgsmaatregelen:
Wanneer de katheter wordt gebruikt, moet de gebruiker schone handen
hebben en handschoenen dragen. U moet de aansluiting (het uiteinde)
van de katheter reinigen voordat u een slang of injectiespuit aansluit.
Povidonjodium kan worden gebruikt voor het reinigen van de katheter.
Aceton en jodiumtinctuur mogen niet worden gebruikt. Wattenstaafjes met
10% aceton en 70% isopropylalcohol mogen worden gebruikt om de huid te
reinigen tijdens verbandwisselingen.
Voor toegang tot de katheter mogen alleen accessoires van de katheter en
componenten met luer-lockvergrendeling worden gebruikt. Injectiespuiten met
een inhoud van minder dan 10 ml mogen niet worden gebruikt.
Een volledige lijst met waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen voor de
Hickman™, Leonard™ en Broviac™ centraalveneuze katheters vindt u in de
'Instructies voor het gebruik', op eifu.bd.com. Uw arts zal met u bepalen of
een Hickman™, Leonard™ of Broviac™ centraalveneuze katheter geschikt
is voor u.
Leven na uw medische procedure
Wat kan ik verwachten tijdens het herstel?
Nadat uw katheter is geplaatst, krijgt u mogelijk een blauwe plek of voelt u
pijn of zwelling rond de inbrengplaats. U kunt mogelijk een kleine zwelling
onder uw huid op de plaats van de katheter voelen. Dit houdt de katheter op
zijn plaats.
Op de inbrengplaats kunnen hechtingen, pleister of een doorzichtig verband
aanwezig zijn. Het doorzichtige verband moet enkele dagen na uw ingreep
worden vervangen. Daarna zal uw arts of verpleegkundige u laten weten
hoe vaak het verband zal moeten worden vervangen. Wanneer het verband
vervuild of nat is moet het worden vernieuwd.
Het is belangrijk dat u zich de dag na de procedure ontspant. Draag losse
kleding of kleren met een opening aan de voorkant zodat u gemakkelijk
toegang heeft tot uw katheter. Vermijd het dragen van een strakke
beha of een handtas of tas met een draagband over de borst, totdat de
insteekopening is genezen.
Neem direct contact op met uw arts of verpleegkundige als u een van de
volgende verschijnselen heeft:
•
koorts, met of zonder rillingen;
•
ademhalingsproblemen, met of zonder duizeligheid;
•
plotseling optredende pijn op de borst;
•
zwelling van het gezicht, de hals, de arm of de borst;
•
ernstige bloeding op de plaats van de katheter die niet stopt (oefen druk
uit op deze plaats met een steriel gaas terwijl u op hulp wacht).
Hoelang gaat een Hickman™, Leonard™ en Broviac™
centraalvenzeuze katheter mee?
De Hickman™, Leonard™ en Broviac™ centraalveneuze katheters zijn
bedoeld voor langdurig gebruik. De katheter kan op zijn plaats blijven totdat
hij niet meer nodig is of totdat uw arts deze wil vervangen.
Leven met een centraalveneuze katheter
Met een katheter zult u nog steeds de meeste activiteiten kunnen uitvoeren.
Er zijn een aantal dingen waar u voorzichtig mee moet zijn. Vermijd
activiteiten waarbij aan de katheter zou kunnen worden getrokken. Ga niet
zwemmen of in bad, want de katheter mag niet ondergedompeld worden.
Denk er tijdens het aan- en uitkleden aan waar de katheter zich bevindt,
zodat er niet aan wordt getrokken.
Het is belangrijk om, nadat uw katheter is geplaatst, de plaats van de katheter
elke dag te bekijken. Als u roodheid of irritatie opmerkt of als de katheter defect
lijkt te zijn, lekt, verplaatst of uitgerekt is moet u meteen contact opnemen met
uw arts. Gebruik de katheter niet zonder uw arts te informeren.
Als uw katheter per ongeluk uit uw lichaam komt, moet u meteen druk
uitoefenen op de plaats waar de katheter gezeten heeft en contact opnemen
met de hulpdienst.
Verzorging en onderhoud van de katheter:
Beschadiging van de katheter
Als de katheter of het aansluitstuk beschadigd is of losraakt moet de katheter
onmiddellijk worden afgesloten met behulp van de katheterklem of door
de katheter af te knikken en vast te plakken. De katheter moet worden
afgeknikt, zodat er geen vloeistof uit kan komen en er geen lucht in kan
gaan. De katheter moet zo snel mogelijk worden gerepareerd, dus neem
meteen contact op met uw arts. Er bestaan speciale reparatiesets voor de
Hickman™-, Leonard™- en Broviac™-katheters.
22