Telwin ENERGY 650 START Manual De Instrucciones página 17

Tabla de contenido

Publicidad

DIN 41774.
- De bak waarin deze è geïnstalleerd is heeft een beschermingsgraad
IP 20 en è is beschermd door indirecte contacten middels een
aardegeleider zoals voorgeschreven wordt voor de toestellen in klasse
I.
3. INSTALLATIE
INRICHTING (FIG. A)
- De batterijlader uitpakken, overgaan tot de montage van de losse
componenten die in de verpakking zitten.
- De modellen op wagen moeten in verticale stand geïnstalleerd
worden.
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
- Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele manier installeren
en ervoor zorgen dat de luchtdoorgang niet verstopt wordt middels
speciaal daartoe bestemde openingen zodanig dat een voldoende
ventilatie gegarandeerd is.
AANSLUITING OP HET NET
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
Controleren of de netspanning overeenstemt met de spanning van
werking.
- De voedingslijn moet uitgerust zijn met beschermingssystemen zoals
zekeringen of automatische schakelaars, voldoende om de maximum
absorptie van het toestel te verdragen.
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden met een speciale
kabel.
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel moeten een
adequate doorsnede hebben die nooit kleiner mag zijn dan diegene
van de geleverde kabel.
- Het is altijd verplicht het toestel met de aarde te verbinden, gebruik
makend van de geel-groene geleider van de voedingskabel,
gemarkeerd met het etiket (), terwijl de andere twee geleiders
verbonden moeten worden met de netspanning.
- De verandering spanning geschiedt middels een speciale plaat voor de
verandering spanning (FIG. E).
4. WERKING
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet men verifiëren of
de capaciteit van de batterijen (Ah) die men wenst te onderwerpen
aan het opladen niet kleiner is dan diegene die aangeduid staat op
de plaat (C min).
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de hierna
aangegeven volgorde volgen.
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij wegnemen, ì zodanig
dat de gassen die zich ontwikkelen tijdens het opladen naar buiten
kunnen komen.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen van de batterijen
dekt; indien deze bloot blijken te liggen, gedistilleerd water toevoegen
tot ze 5-10 mm bedekt zijn.
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK GAAN TIJDENS
DEZE OPERATIE OMDAT DE ELEKTROLYT EEN UITERST
CORROSIEF ZUUR IS.
- Men herinnert eraan dat de juiste staat van opladen van de batterijen
alleen bepaald kan worden gebruik makend van een densimeter, die
toestaat de specifieke densiteit van de elektrolyt te meten; indicatief
zijn de volgende waarden van densiteit van opgeloste stof geldig (Kg/l
op 20°c):
1.28 = opgeladen batterij
1.21 = half ontladen batterij
1.14 = ontladen batterij
- Met de voedingskabel losgekoppeld van het contact van het net de
klemmen voor het opladen aansluiten in functie van de nominale
spanning van de op te laden batterij, de commutator in de stand van
opladen plaatsen en de timer in de stand van normaal opladen zetten.
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren: positief het
symbool + en negatief het symbool -.
OPMERKING: indien de symbolen zich niet onderscheiden moet men
zich herinneren dat de positieve klem diegene is die niet verbonden is
met het chassis van de auto.
- De rode tang voor het opladen verbinden met de positieve klem van de
batterij (symbool +).
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het chassis van de
auto, uit de buurt van de batterij en van de buis van de brandstof.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto geïnstalleerd is, zich
rechtstreeks verbinden met de negatieve klem van de batterij (symbool
-).
OPLADEN
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in het contact van het
net te steken en de schakelaar (indien aanwezig) op ON te zetten.
- De ampèremeter (indien aanwezig) geeft de stroom aan (in Ampères)
voor het opladen van de batterij: tijdens deze fase merkt men dat de
aanwijzing van de ampèremeter langzaam vermindert tot op heel lage
waarden in functie van de capaciteit en de condities van de batterij.
OPMERKING: Wanneer de batterij oplaadt kan men bovendien een begin
van "koken" van de vloeistof merken die bevat is in de batterij. Men raadt
aan het opladen reeds aan het begin van dit fenomeen te onderbreken
teneinde beschadigingen aan de batterij te voorkomen.
Middels de commutator de lopende waarde van opladen kiezen op basis
van het type van accumulator en de staat van opladen; deze waarde
wordt gesignaleerd door de ampèremeter, schaal met laagste waarde.
Men herinnert eraan dat een traag opladen garantie is voor een langere
tijdsduur van de batterij omdat ze minder verhit wordt en hierbij een
oxydatie van de platen en het koken van de elektrolyt voorkomen wordt.
De ideale waarde van de stroom van 1/10 van het vermogen in Ampèrs/
uur van de batterij. Bijvoorbeeld, voor een batterij van 40 Ampères is de
ideale waarde van opladen 4 Ampères.
Gelijktijdig opladen van meerdere batterijen
Dit soort operaties uiterst voorzichtig uitvoeren: OPGELET; geen batterijen
opladen met een verschillende capaciteit, aflading en typologie.
Indien men meerdere batterijen tegelijkertijd moet opladen, kan men
beroep doen op verbindingen in "serie" of in "parallel". Tussen de twee
systemen is de verbinding in serie aan te raden è omdat men op deze
wijze de stroom kan controleren die in iedere batterij stroomt en die
analoog zal zijn met diegene die door de ampèremeter wordt aangeduid.
OPMERKING: In geval van een verbinding in serie van twee batterijen
met een nominale spanning van 12V, MOET men de batterijlader
voorinstellen in de stand 24V.
EINDE OPLADEN
- De voeding van de acculader wegnemen en hierbij de schakelaar
(indien aanwezig) op OFF plaatsen en/of de voedingskabel uit het
contact van het net nemen.
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het chassis van de
auto of van de negatieve klem van de batterij (symbool -).
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de positieve klem van
de batterij (symbool +).
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal daartoe
bestemde doppen (indien aanwezig).
START
Voordat men de start van het voertuig uitvoert, moet men
controleren of de batterij goed verbonden is met de desbetreffende
klemmen (+ en -) en in goede staat is (niet gesulfoneerd en niet
defect).
Nooit op geen enkele manier startoperaties van voertuigen
uitvoeren met de batterijen losgekoppeld van de desbetreffende
klemmen; de aanwezigheid van de batterij is bepalend voor het
elimineren van eventuele te grote spanningen die gegenereerd
zouden kunnen worden als effect van de energie opgehoopt in de
verbindingskabels tijdens de startfase.
Voor de start moet men de commutator (indien aanwezig) of de deviator
in de stand van start zetten aan de spanning in overeenstemming met die
van het te starten voertuig.
Het is absoluut noodzakelijk, voordat men aan de startsleutel draait,
een snelle oplading van 5-10 minuten uit te voeren, dit zal de start ten
stelligste vergemakkelijken. De snelle oplaadoperatie moet zorgvuldig
uitgevoerd worden met de batterijlader in de stand van opladen en
NIET van start.
De start zal gebeuren door te drukken op de drukknop van de
afstandsbediening (alleen voor driefasen)
De verdeelde stroom wordt aangeduid door de schaal van de
ampèremeter met groter vermogen.
OPGELET: Voordat men verdergaat moet men aandachtig
de waarschuwingen van de fabrikanten van de voertuigen
lezen!
- 17 -
FIG. B
FIG. C

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Energy 1000 start

Tabla de contenido