Gebruik geen laesiegenerator die geknikt of anderszins beschadigd is. Het gebruik van een
dergelijke laesiegenerator kan bij de patiënt of medisch personeel leiden tot letsel als gevolg van
onbedoeld vrijkomen van laserstraling.
De richtbundel verplaatst zich door dezelfde optische vezel als de behandelingsbundel. Als de
richtbundel niet zichtbaar is aan het distale uiteinde van de ballonkatheter, als de sterkte ervan
minder is of als de bundel zichtbaar is op andere plaatsen dan het distale uiteinde, is de
laesiegenerator mogelijk beschadigd en moet deze worden vervangen.
De ballonkatheter niet buigen of knikken. Door onjuist gebruik van de ballonkatheter kan een storing
ontstaan en kan de laserenergie op andere punten dan de ballonkatheterpunt vrijkomen. Onbedoeld
vrijgekomen laserstraling kan ernstig letsel toebrengen aan de patiënt en/of het medisch personeel.
Het gebruik van een dergelijke katheter kan bij de patiënt of medisch personeel leiden tot letsel als
gevolg van onbedoeld vrijkomen van laserstraling.
Schakel de ablatielaser van klasse 4 niet in wanneer de ballon zich buiten het lichaam van de patiënt
bevindt. Schakel de verlichting niet in terwijl u rechtstreeks naar de ballon kijkt. Kijk niet
rechtstreeks in een lichtbron op de console.
Door de laesiegenerator terug te trekken of op te voeren door een scherpe bocht in de katheter, kan
de laesiegenerator beschadigd raken.
Gebruik geen overmatige kracht bij het opvoeren en verwijderen van de katheter. Ga voorzichtig
te werk bij het plaatsen van het hulpmiddel om ongewenste voorvallen te voorkomen.
Voer de katheter op onder fluorescopie om de distale punt van de katheter te kunnen observeren.
Voer de katheter niet op als de punt is gebogen.
Observeer tijdens het vullen van de ballon het endoscoopbeeld. Als weefselcontact rondom de
ballon wordt waargenomen voordat de ballon geheel gevuld is, moet de ballon iets worden
teruggetrokken om te voorkomen dat de ballon binnen de vene wordt gevuld.
In geen geval mag er meer dan 0,5 cm distaal van het ostium venae energie worden afgegeven.
Binnen 3 mm van een vertakking mag geen energie worden afgegeven. Als dit echter niet kan
worden vermeden, dient u vóór de procedure CT- of MRI-beelden te bekijken en/of een angiogram
te maken en u ervan te vergewissen dat het energietraject niet door de vertakking loopt.
Geef geen laserenergie af in stilstaand bloed. Afgifte in stilstaand bloed kan leiden tot
stolselvorming of beschadiging van de ballon. Laserenergie mag wel worden afgegeven in
bewegend bloed. Gebruik bij afgifte van energie in bewegend bloed alleen 5,5 W gedurende 30
seconden. Of bloed beweegt, wordt bepaald aan de hand van het endoscoopbeeld. Bewegend bloed
wordt gekenmerkt door een beweging, met de hartcyclus mee, van de grens tussen weefsel en bloed
ten opzichte van een vast punt op het ballonoppervlak.
Richt de laserenergie niet op de plooien die in de ballon kunnen verschijnen. Plooien in de ballon
kunnen stilstaand bloed bevatten. Afgifte in stilstaand bloed kan leiden tot stolselvorming of
beschadiging van de ballon.
De console is gereed wanneer Press Footswitch (Druk op de voetschakelaar) wordt weergegeven.
Om onbedoeld vrijkomen van laserstraling te voorkomen, mag de voetschakelaar NIET worden
ingedrukt voordat de katheter goed is gepositioneerd.
Gebruiksaanwijzing voor HeartLight X3-katheter
06-5511 REV A
Pagina 6
ECN-4541