Aanvullende Informatie Over Producten Met Een Balance-Bio-Oppervlaktelaag; Opstelling Van Het Systeem - Medtronic Affinity Fusion BB811 Instrucciones De Uso

8. Bijwerkingen
■
Mogelijke bijwerkingen zijn onder meer hypoxie of hypercapnie, luchtembolieën, trombo-
embolische verschijnselen, bloedverlies, hemolyse, gebrekkige trombocytenwerking,
nierproblemen, circulatieproblemen, hypothermie of hyperthermie, hypotensie, coagulatie-
activatie/complementactivatie en overlijden.

9. Aanvullende informatie over producten met een Balance-bio-oppervlaktelaag

De oppervlakken van het instrument die met bloed in aanraking komen, zijn voorzien van een Balance-
bio-oppervlaktelaag om activering en adhesie van bloedplaatjes te beperken en de functie van de
bloedplaatjes te handhaven. Zie Afbeelding 8.
Let op: Er moet een geschikt protocol voor antistollingsbehandeling van het bloed worden gevolgd en
deze behandeling moet tijdens alle procedures routinematig worden bewaakt. De voordelen van
extracorporele ondersteuning moeten opwegen tegen het risico van een systemische
antistollingsbehandeling. Dit moet worden vastgesteld door de arts die het systeem voorschrijft.
10. Gebruiksinstructies

10.1. Opstelling van het systeem

Waarschuwing: De opstelling en het gebruik van dit apparaat zijn de verantwoordelijkheid van de
behandelend arts.
1. Verwijder het apparaat voorzichtig uit de verpakking. Zorg er daarbij voor de steriliteit van het
vloeistoftraject te handhaven.
Waarschuwing: Tijdens alle installatie- en gebruiksfases van het systeem moeten aseptische
technieken worden toegepast.
2. Bevestig de mastklem van de houder van het Affinity Orbit-houdersysteem (apart verkocht) op de
gewenste hoogte aan de mast van de hart-longmachine en draai de knop van de mastklem vast.
3. Draai de klemhendel loodrecht op de houderarm om deze te ontgrendelen.
4. Schuif de oxygenatorarm op de stang als dit nog niet het geval is.
5. Schuif de connector van de oxygenatorhouder op de onderzijde van de oxygenatorarm. Er is een
klik hoorbaar wanneer de oxygenator correct bevestigd is.
Opmerking: Druk op de ontgrendelingsknop van de houder en trek de oxygenator van de
connectorarm af om de oxygenator te verwijderen.
6. Positioneer de oxygenator naar wens voor de ingreep. De oxygenator kan met de klok mee of
tegen de klok in worden gedraaid en de oxygenatorarm kan lateraal worden bewogen.
7. Draai de klemhendel parallel aan de houderarm om de onderdelen te vergrendelen.
8. Draai de knop van de houderarm om deze te vergrendelen. Zie Afbeelding 3 voor het volledig
gemonteerde systeem.
9. Sluit alle bloed- en gaslijnen aan conform het CPB-protocol van de instelling.
10. Als u een recirculatielijn gebruikt, sluit u deze aan op de recirculatiepoort van de oxygenator. Sluit
het andere uiteinde van de recirculatielijn aan op een poort met een geribbelde connector op het
veneuze reservoir dat in gebruik is.
11. Sluit de waterlijnen van 1,3 cm (1/2 inch) met snelontkoppeling aan op de inlaat- en uitlaatpoorten
van de oxygenator. Start de watercirculatie en controleer vóór het vullen of er geen lek is tussen
het watercompartiment en het bloedcompartiment.
Let op: Gebruik de oxygenator niet als er water aanwezig is in het bloedcompartiment.
10.2. Vullen & recirculatie
Opmerking: Als u vóór het vullen het circuit spoelt met CO
1. Vul het veneus reservoir met voldoende primevloeistof conform het CPB-protocol van de instelling.
2. Verwijder alle luchtbellen uit de lijn (rollerpomp/hoesje) of centrifugaalpomp (indien gebruikt)
tussen de reservoiruitlaat en de oxygenatorinlaat.
3. Vul de oxygenator onder invloed van de zwaartekracht of vul de oxygenator door middel van de
voorwaartse pompflow, conform het CPB-protocol van de instelling.
4. Breng de recirculatieflow geleidelijk op gang met middel van een prebypassfilter, conform het CPB-
protocol van de instelling.
5. Controleer of de oxygenator, inclusief de ongebruikte poorten, vrij is van luchtbellen.
Waarschuwing: Ongebruikte poorten moeten goed worden afgedicht met de meegeleverde
dopjes.
6. Voeg extra primevloeistof toe, indien nodig, om de rest van het extracorporeel circuit te vullen.
, verloopt het vullen vaak gemakkelijker.
2
Gebruiksaanwijzing Nederlands 47