• Kleurgecodeerde snoerontlasting die overeenstemt met de gauge-maat van
de canule waarmee hij moet worden gebruikt:
Wit
Roze
Geel
Groen
Zwart
• De zwarte sondekabel wordt gebruikt met een rechte canule en de witte
sondekabel met de gekromde canule.
Instructies voor opslag
• De HALYARD* RF sondes moeten koel en droog worden bewaard.
• Bewaar de RF sondes in het meegeleverde sterilisatie- en opslagplateau om
het risico van beschadiging als gevolg van het bewaren te verminderen.
Speciale instructies voor het hanteren
De HALYARD* RF sonde is kwetsbaar als gevolg van de kleine diameter van zijn
RF elektrode. De RF elektrode mag niet verbogen, geknikt of onder spanning
gebracht worden. Verbrijzel en splits de sondekabel niet. Dat zou namelijk het
temperatuurdetectiemechanisme in het hulpmiddel beschadigen en tot een
verkeerde temperatuurmeting leiden.
HALYARD* aansluitkabels voor de RF generator
• Vier modellen (PMX-BAY-BAY, PMX-RAD-BAY, PMX-BAY-ORA, PMX-NEU-BAY,
PMX-SAC-BAY)
• Zijn bij levering steriel en moeten vóór het eerste gebruik volgens de
gebruikershandleiding worden gesteriliseerd.
PMX-BAY-BAY
(afb. 2)
Met de HALYARD* PMX-BAY-BAY wordt de HALYARD* RF sonde aangesloten op
de generator (PMG).
• Twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 14-pens mannelijke connector – insteekstekker voor de RF generator
(voor aansluiting op de generator)
PMX-RAD-BAY
(afb. 3)
Met de HALYARD* PMX-RAD-BAY wordt de HALYARD* RF sonde (PMP)
aangesloten op de Valleylab® generator in de serie RFG.
• Twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 14-pens mannelijke connector – insteekstekker voor de RF generator
(voor aansluiting op de generator)
PMX-BAY-ORA
(afb. 4)
Met de HALYARD* PMX-BAY-ORA wordt de HALYARD* RF generator aangesloten
op de Smith & Nephew sonde model: 4-pens intradiscale katheter of 4-pens
intradiscale katheter XL.
• Twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 14-pens mannelijke connector – insteekstekker voor de RF generator
(voor aansluiting op de generator)
NB: De kabel mag NIET worden gebruikt met de intradiscale decompressiekatheter
als de gebruikte generator de generator versie 1.2 of lager is.
NB: Bij gebruik van de PMG versie 2.0 zorgt u dat de secundaire thermokoppeloptie
buiten werking is gesteld. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de generator-
TD.
• Worden gebruikt om een IDL sonde (model 902002) aan te sluiten op de
HALYARD* RF generator.
• Mogen NIET worden gebruikt met de IDL decompressiekatheter als de
gebruikte generator PMG versie 1.2 of lager is.
• Hebben twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 14-pens mannelijke connector – insteekstekker voor de RF generator
(voor aansluiting op de generator)
56
=
16 G
=
18 G
=
20 G
=
21 G
=
22 G
PMX-NEU-BAY
(afb. 5)
Met de HALYARD* PMX-NEU-BAY worden de HALYARD* RF sondes aangesloten
op de Neurotherm® generator.
• Twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 4-pens mannelijke connector (metaal) – insteekstekker voor de RF
generator (voor aansluiting op de generator)
PMX-SAC-BAY
(afb. 6)
Met de HALYARD* PMX-SAC-BAY wordt de HALYARD* RF sonde aangesloten op de
STRYKER® RF generator of de STRYKER® RF Multi-Gen.
• Twee verschillende connectors:
1. 4-pens vrouwelijke connector – connector voor RF sonde (voor
aansluiting op de sonde)
2. 12-pens mannelijke connector (metaal) – insteekstekker voor de RF
generator (voor aansluiting op de generatorkabel)
Instructies voor opslag
• De HALYARD* aansluitkabels voor de RF generator moeten koel en droog
worden bewaard.
• Bewaar de aansluitkabels voor de RF generator in het meegeleverde
sterilisatie- en opslagplateau om het risico van beschadiging als gevolg van
het bewaren te verminderen.
De autoclaafbak:
• is bij levering niet-steriel.
• moet altijd worden gebruikt om de HALYARD* sonde en de HALYARD*
aansluitkabel voor de RF generator te bewaren.
• kan met stoom worden gesteriliseerd en moet worden gebruikt om de
hulpmiddelen op hun plaats te houden terwijl ze worden gesteriliseerd.
• mag NIET worden gebruikt met STERRAD®.
Inspectie vóór gebruik
Voer de volgende controles uit voordat de patiënt voor de ingreep wordt
gepresenteerd. Met deze stappen kunt u nagaan of de door u te gebruiken
apparatuur in goede werkende staat verkeert. Voer deze tests in een steriele
omgeving uit.
• Steriliteitscontrole: De HALYARD* RF sondes en de aansluitkabels voor
de RF generator zijn bij levering niet-steriel. Ze moeten telkens vóór gebruik
worden gesteriliseerd.
• Visuele inspectie: Zorg dat RF sondes en aansluitkabels voor de RF
generator geen zichtbare beschadiging zoals verkleuring, barsten, vervaging
van het etiket, splitsen of knikken in de kabel vertonen. Gebruik GEEN
beschadigde of defecte apparatuur.
• Achtergebleven vocht: Zorg dat de RF sondes en de aansluitkabels voor de
RF generator droog zijn. Achtergebleven vocht kan storingen veroorzaken.
Benodigde apparatuur
RF laesie-ingrepen moeten in een gespecialiseerde klinische omgeving met
doorlichtingsapparatuur worden uitgevoerd. De RF apparatuur die voor de
ingreep is benodigd is als volgt:
• disposable RF canule
• RF sonde en bijbehorende aansluitkabel voor de RF generator
• RF generator
• disposable indifferente (referentie) patch-elektrode (DIP-elektrode)
die voldoet aan de vereisten van de ANSI/AAMI-norm HF-18 voor
elektrochirurgische elektroden.
Gebruiksaanwijzing
1. Leg alle benodigde apparatuur bijeen voor de beoogde ingreep en breng
de patiënt in positie naar behoefte.
2. Breng de disposable indifferente (referentie) patch-elektrode (DIP-
elektrode) aan. Lees de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de (DIP)
elektrode en volg deze om de juiste plaatsing vast te stellen. Gebruik
altijd DIP-elektroden die aan de vereisten van ANSI/AAMI HF-18 voldoen
of deze overtreffen.
3. Sluit de juiste aansluitkabel aan op de aansluiting voor de aansluitkabel
op de RF generator. Houd de toegang naar de RF sondeconnector op de
aansluitkabel in stand om een eenvoudige aanbrenging van de RF sonde
te vergemakkelijken.