8. Zout
Zout geeft eten meer smaak en reguleert de activiteit van de gist.
Het zout moet niet in contact met de gist komen. Dankzij zout is het
deeg stevig, compact en rijst het niet te snel. Het verbetert ook de
structuur van het deeg. Gebruik geen grof zout of zoutvervangers.
9. Vetten en oliën
Vetten maken het brood zachter en smakelijker. Het maakt het
brood ook beter en langer houdbaar. Te veel vet vertraagt het rijzen.
Als je boter gebruikt, moet je dat in kleine stukjes snijden, zodat de
boter tijdens het bereiden gelijkmatig wordt verdeeld, of de boter
zachter maken.
10. Bakpoeder
Bakpoeder wordt vooral gebruikt om snelle broodsoorten en cakes
te laten rijzen. Omdat chemische principes worden gebruikt om het
brood zachter te maken, kost het rijzen bijna geen tijd.
11. Baksoda
Baksoda werkt hetzelfde als bakpoeder.
12. Suiker
Gebruik witte of bruine suiker of honing. Gebruik geen niet-
geraffineerde suiker of suikerklontjes. Suiker fungeert als voedsel
voor de gist, maakt het brood lekker en verbetert het bruinen van
de korst. Suiker kan niet worden vervangen door kunstmatige
zoetstoffen, omdat de gist dat niet kan eten.
13. Eieren
Eieren verrijken het deeg, verbeteren de kleur van het brood en
stimuleren het ontwikkelen van het zachte, witte deel. Als je eieren
gebruikt, moet je de hoeveelheid vloeistof die je gebruikt navenant
verminderen.
14. Water
Water hydrateert en activeert de gist. Het hydrateert ook het
zetmeel in het meel en helpt bij het vormen van het zachte
witte deel. Water kan geheel of gedeeltelijk door melk of
andere vloeistoffen worden vervangen. Gebruik vloeistoffen op
kamertemperatuur.
15. De juiste hoeveelheden
Een belangrijke stap bij het bakken van brood is het afmeten
van de ingrediënten met de opgeven maatbeker en -lepel. Dit
beïnvloed zelfs het uiterlijk van de broden.