• Alternar la comprobación del ladeo
lateral y radial hasta obtener un error
máximo de 0,8/1mm.
• Enroscar todos los niples con dos
giros.
• Proceder al asentamiento de la rueda
como está descrito en el apartado 11.1.
• Repetir el control del ladeo lateral y
radial, hasta obtener un error máximo
de 0,4/0,5 mm.
• Enroscar con un giro todos los niples
y controlar otra vez el centrado y la
inclinación lateral y, de ser necesario,
corregirlos.
• Alternar el tensado de los niples y el
control del centrado, salto e inclinación
lateral hasta obtener la correcta tensión
de los radios (ver capítulo 16) y un error
máximo de ladeo comprendido dentro
de los siguientes límites:
- centrado: 0,3 mm
- salto: 0,5 mm (ruedas de 26")
0,4 mm (ruedas de 28").
• Repetir el asentamiento y corregir otra
vez de ser necesario, de forma que al
controlar nuevamente la llanta, ésta re-
sulte todavía centrada.
11.1 - Asentamiento de las ruedas:
• El asentamiento de la rueda junto al
tensado de los radios es una de las
fases más importantes del montaje de
la rueda.
• Para efectuar esta operación hay que
colocar la rueda en un soporte
centrarruedas muy rígido.
• Radio tras radio, tirar con fuerza con
las dos manos de la llanta del lado
contrario al radio que se está asentando
(Fig. 56).
• Repetir la operación en el lado contra-
rio de la rueda (Fig. 56).
• Afwisselend de zijdelingse en verticale
uitslag controleren totdat een maximum
afwijking van 0,8/1 mm is bereikt.
• Draai alle nippels twee slagen vast.
• Centreer het wiel zoals wordt
omschreven in paragraaf 11.1.
• Herhaal afwisselend de controle op de
zijdelingse en verticale uitslag totdat een
maximum afwijking van 0,4/0,5 mm is
bereikt.
• Draai alle nippels 1 slag vast en
controleer opnieuw de centrering van het
wiel en corrigeer indien noodzakelijk.
• Afwisselend nippelspanning, zijdelingse
en verticale uitslag bijstellen totdat de
juiste spaakspanning is bereikt (zie tabel
in hoofdstuk 16) en een maximale
afwijking is bereikt van ten hoogste:
zijdelings 0,3 mm en verticaal 0,5 mm (26"
wielen) en 0,4 mm (28" wielen).
• Indien noodzakelijk het centreren en
corrigeren herhalen totdat het wiel
gecentreerd is zonder nog te hoeven
corrigeren.
11.1 - Centreren van de wielen:
• Balanceren van een wiel door het
spannen van de spaken is één van de
belangrijkste werkzaamheden bij het
maken van wielen.
• Om deze bewerking uit te kunnen voeren
dient het wiel bevestigd te worden in een
stevige wielrichter.
• Spaak voor spaak aan één zijde
spannen daarbij met beide handen de
andere zijde van de te balanceren spaak
ondersteunen (tekening 56).
• Herhaal deze bewerking voor de andere
zijde van het wiel (tekening 56).
INDEX
Fig. 55
Fig. 56
51