11.2 - Control de la inclinación lateral:
• Para controlar la inclinación lateral de la
rueda, emplear el comparador (UT-
HU010), apoyarlo en un lado de la rueda
y atornillar o desatornillar el tornillo de
medición hasta tocar la tuerca o el
contracono del buje.
• Apoyar el comparador en el lado contra-
rio de la rueda y comprobar que el tornillo
de medición se apoye en la tuerca o en el
contracono del buje. Si entre el tornillo y
el buje la distancia es diversa, la inclina-
ción lateral tendrá que ser corregida.
• La tolerancia máxima admitida para la
inclinación lateral es de ±1mm.
• Si el eje de la llanta está demasiado
desplazado hacia la izquierda, en las rue-
das anteriores, aflojar 1/4 de giro todos los
niples de los radios de la izquierda y luego
enroscar 1/4 de giro todos los niples de los
radios de la derecha, volver a comprobar la
inclinación lateral y, de ser necesario, re-
petir la operación, prestando atención a no
tensar excesivamente los radios (tabla de
tensión radios capítulo 16).
• Si el eje de la llanta está demasiado
desplazado hacia la izquierda, en las
ruedas posteriores, aflojar con 1/2 giro
todos los niples de los radios de la iz-
quierda y mientras tanto enroscar 1/4 de
giro todos los niples de los radios de la
derecha; de ser necesario, repetir la ope-
ración, prestando atención a no tensar
excesivamente los radios (tabla de ten-
sión radios capítulo 16).
Atención: los valores indicados anterior-
mente (1/2 giro y 1/4 de giro) son indica-
tivos, pero hay que recordar que a un
cambio de tensión de los radios de la
derecha en un sentido, debe correspon-
der otro cambio de tensión de los radios
de la izquierda casi doble en sentido
contrario.
11.2 - Controleren van de rondheid:
• Om de rondheid van het wiel te
controleren maakt u gebruik van het spe-
ciale gereedschap (UT-HU010); Plaats
het op één zijde van het wiel en draai de
meetschroef in of uit totdat hij de as of
buitenste cup van de naaf raakt.
• Plaats het gereedschap vervolgens op
de andere zijde van het wiel en controleer
of de meetschroef de as of buitenste cup
raakt. Indien er een opening is tussen
schroef en naaf dient het wiel
gecorrigeerd te worden.
• De maximaal toegestane tolerantie is
± 1 mm.
• Indien de aslijn bij voorwielen te ver
naar links ligt, draai dan de nippels aan
de linkerkant een kwart slag los en draai
de nippels aan de rechterzijde een kwart
slag vast. Controleer de rondheid van het
wiel opnieuw en herhaal deze bewerking
indien noodzakelijk. Zorg ervoor dat de
spaken niet overbelast worden (zie de
spaakspanning tabel in hoofdstuk 16).
• Indien de aslijn bij achterwielen te ver
naar links ligt, draai dan de nippels aan
de linkerkant een halve slag los en draai
de nippels aan de rechterzijde een kwart
slag vast. Controleer de rondheid van het
wiel opnieuw en herhaal deze bewerking
indien noodzakelijk. Zorg ervoor dat de
spaken niet overbelast worden (zie de
spaakspanning tabel in hoofdstuk 16).
Waarschuwing: De waarden die in het
bovenstaande zijn aangegeven (1/2 en
1/4 slag) zijn een indicatie. Hou er hoe
dan ook rekening mee dat indien de
spanning van de spaken aan de
rechterzijde
is
veranderd
spaakspanning aan de linkerzijde twee
maal zoveel veranderd dient te worden
in tegenovergestelde richting.
INDEX
de
Fig. 57
53