Serverinformatie
Hostnaam (Host name)/
Hostnaam van werklijstserver
(Worklist server hostname)
Poortnummer (Port number)/
Poortnummer van werklijstserver
(Worklist server port number)
6. De weergave-eenheid bedienen
6.1. Voorbereiding en inspectie van de weergave-eenheid vóór gebruik
Voordat u de weergave-eenheid voor een patiëntingreep gebruikt, volgt u de relevante stappen
hieronder en alle andere noodzakelijke stappen in overeenstemming met de procedures en
vereisten van uw organisatie voor de voorbereiding en inspectie van dit type apparaat.
Letters in grijze cirkels
1. Onderwerp de weergave-eenheid en de andere onderdelen aan een nauwkeurige controle
op schade. Gebruik de weergave-eenheid niet als hij op enigerlei wijze beschadigd is A .
2. Reinig en ontsmet de weergave-eenheid (zie hoofdstuk 9) L .
3. Selecteer een veilige en handige locatie voor de weergave-eenheid. Plaats de weergave-
eenheid vervolgens op een stevige, vlakke ondergrond door de standaard aan de
achterkant uit te klappen of monteer de weergave-eenheid op een paal met behulp
van de bij de weergave-eenheid geleverde paalbevestiging (zie hoofdstuk 4.4) Ca .
4. Druk op de aan/uit-knop om de weergave-eenheid in te schakelen en wacht ongeveer
20-30 seconden terwijl de weergave-eenheid wordt opgestart I .
5. Laad de weergave-eenheid zo nodig op door de stekker in het stopcontact te steken
en de voedingsstekker in de voedingsaansluiting aan de achterkant van de weergave-
eenheid te steken. De batterijindicator toont een bliksempictogram
weergave-eenheid wordt opgeladen E .
Opmerking: Zorg ervoor dat de voeding altijd aanwezig en functioneel is. Het wordt aanbevolen om het
dichtstbijzijnde stopcontact te vinden voordat u met een ingreep begint.
6. Sluit indien nodig de weergave-eenheid aan op het wifinetwerk (zie hoofdstuk 5.1.).
7. Sluit het Ambu-weergaveapparaat op de weergave-eenheid aan door de connector ervan
in de bijbehorende connectorpoort van de weergave-eenheid te steken. Zorg ervoor dat
de pijlen zijn uitgelijnd en dat de kleuren op de connector en de bijbehorende poort G
met elkaar overeenkomen.
Opmerking: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het betreffende weergaveapparaat om het
Ambu-weergaveapparaat voor te bereiden en te bedienen.
8. Controleer of er een rechtstreekse video op het scherm wordt weergegeven door
het distale uiteinde van het Ambu-weergaveapparaat naar een object te richten,
bijvoorbeeld uw handpalm. Zorg dat het livebeeld de juiste oriëntatie heeft H .
9. Er kan zo nodig een externe monitor op de HDMI- of SDI-poort aan de achterkant
van de weergave-eenheid worden aangesloten F (zie hoofdstuk 2.3).
6.2. Configuratie van de endoscoopknoppen
De beheerder (Administrator) en onderhoudsmonteur (Service Technician) kunnen de
endoscoopknoppen instellen, ook als de endoscoop niet is aangesloten. Alle andere
gebruikers kunnen de huidige knoppenconfiguratie bekijken, maar niet wijzigen.
De beschikbare functies zijn afhankelijk van het type geselecteerde endoscoop.
268
Toelichting
IP-adres, MAC-adres of volledig webadres voor
de server.
Netwerkpoortnummer voor de server.
verwijzen naar de illustraties in de Korte handleiding op pagina 2.
wanneer de