– NL –
Trainings- en bedieningshandleiding
8. MAX SPEED of MAX STEIGUNG bevestigen (Enter) of wijzi-
gen (p/q).
9. START toets indrukken om met de training te beginnen.
10.De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, een hervatting van de training is binnen 3 minuten
mogelijk.
11.Aan het einde kunt u het afgelopen programma opslaan
(toets USER) of met de HOME toets afbreken.
HILL PROGRAM: SPEEDPROFIL 1
HILL PROGRAM: SPEEDPROFIL 2
HILL PROGRAM: STEIGUNGSPROFIL 1
HILL PROGRAM: STEIGUNGSPROFIL 2
RACE
U kunt onder PROFESSIONAL in het Race programma een wed-
strijd tussen een van de 5 opgeslagen programma's (User Pro-
gramm) kiezen. U kunt de snelheid tijdens de training te allen tijde
verhogen / verlagen. De voorgeprogrammeerde tijd of voorge-
programmeerde afstand, afhankelijk van de eerder opgeslagen
training, wordt in het veld TARGET teruggeteld. Het trainingseinde
bestaat uit een COOL DOWN.
1. Schakel het apparaat in.
2. Plaats de veiligheidssleutel in de loopband en bevestig de cli
p aan uw kleding.
3. Het Race programma kunt u onder PROFESSIONAL kiezen.
4. GEWICHTSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (p/q).
5. ALTERSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (p/q).
6. GEGNER(een keuze in het User programma) bevestigen
(Enter) of wijzigen (p/q).
7. START toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, een hervatting van de training is binnen 3 minuten
mogelijk.
9. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt aan het
einde van het programma (gewonnen) gestart.
10.Aan het einde kunt u het afgelopen programma opslaan
(toets USER) of met de HOME toets afbreken.
FITNESSTEST
Met de fitnesstest krijgt u een betrouwbare basis voor een syste-
matische en efficiënte trainingsopbouw. U kunt onder ALLROUND
de FITNESSTEST 1 (hellinghoek wordt verhoogd, snelheid licht ver-
hoogd) of onder PROFESSIONAL de FITNESSTEST 2 (hellingshoek
en snelheid worden verhoogd) kiezen.
Tijdens de test kan de gebruiker de snelheid of de hellingshoek niet
manueel wijzigen.
1. Schakel het apparaat in.
2. Plaats de veiligheidssleutel in de loopband en bevestig de
clip aan uw kleding.
3. De FITNESSTEST 1 of FITNESSTEST 2 kiezen.
4. GEWICHTSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (p/q).
5. ALTERSEINGABE bevestigen (Enter) of wijzigen (p/q).
6. GESCHLECHT kiezen (M=man, F=vrouw) bevestigen (Enter)
of wijzigen (p/q).
7. START toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De trainingswaardes kunnen na de fitnesstest niet opgeslagen
worden.
9. De fitnesstest kan te allen tijde met de STOP toets onderbro-
ken worden, een hervatting van de training is dan niet meer
mogelijk.
10.Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt na de fit-
nesstest gestart (kan door de STOP toets afgebroken worden).
11.Na beëindiging wordt het conditiecijfer (FITNESSSTAND) be-
rekend.
Trainingshandleiding
Het lopen is een zeer efficiënte vorm van conditietraining. Met de
loopband kunt u onafhankelijk van het weer een gecontroleerde
en gedoseerde looptraining thuis uitvoeren. De loopband is niet al-
leen geschikt voor joggen, maar ook voor gewoon lopen. Voordat
u begint met trainen, dient u onderstaande aanwijzingen zorgvul-
dig door te lezen!
Planning en sturing van uw looptraining
De basis voor uw trainingsplanning is uw actuele lichamelijk con-
ditie. Met een belastingtest kan uw huisarts uw persoonlijke conditie
vaststellen, die als basis voor uw trainingsplanning dient. Heeft u
geen belastingtest gedaan, vermijd dan in elk geval een hoge trai-
ningsbelasting resp. overbelasting. Let op onderstaande basisre-
gel voor uw planning: duurtraining wordt zowel via de
belastingomvang als via het belastingniveau / -intensiteit gestuurd.
35