Controle van de werking van de hulpwaterstraalfunctie
•
Controleer of het hulpwaterstraalsysteem werkt door de hulpirrigatiepomp te activeren
en te controleren of de irrigatiefunctie correct werkt�
3.5. Het hulpmiddel gebruiken
De endoscoop inbrengen 8
•
Plaats een geschikt mondstuk tussen de tanden of het tandvlees van de patiënt�
•
Breng indien nodig een smeermiddel van medische kwaliteit aan, zoals aangegeven in
hoofdstuk 2�2, op het distale gedeelte van de endoscoop�
•
Steek het distale uiteinde van de endoscoop door de opening van het mondstuk en ga
vervolgens van de mond naar de farynx terwijl u het endoscopische beeld bekijkt� Breng de
endoscoop niet verder in dan de markering voor de maximumlengte van het proximale uiteinde�
De endoscoop vasthouden en manoeuvreren
•
Het bedieningsgedeelte van de endoscoop is ontworpen om in de linkerhand van de
operator te worden gehouden�
•
De afzuig- en insufflatie-/spoelventielen kunnen met de linkerwijs- en middelvinger
worden bediend�
•
Het bedieningswiel omhoog/omlaag kan worden bediend met de linkerduim en steunvingers�
•
De rechterhand van de operator is vrij om het distale uiteinde via de inbrengbuis van de
endoscoop te manipuleren�
•
De rechterhand is bedoeld voor het afstellen van het rechter-/linkerbedieningswiel en de
hoekvergrendelingen�
Het distale uiteinde verbuigen
•
Bedien waar nodig de hoekbedieningswielen om het distale uiteinde tijdens het inbrengen
en observeren te geleiden�
•
Gebruik de hoekvergrendelingshendels van de endoscoop om het gebogen distale uiteinde
in positie te houden�
Insufflatie/spoeling
•
Dek de opening van het insufflatie-/spoelventiel af voor de toevoer van CO₂ uit het
insufflatie-/spoelmondstuk bij het distale uiteinde�
•
Druk het insufflatie-/spoelventiel helemaal in om steriel water naar de lens te voeren�
Vloeistoffen inbrengen
•
Er kunnen via het werkkanaal vloeistoffen worden geïnjecteerd door een injectiespuit
met vloeistof in de werkkanaalpoort van de endoscoop te steken� Steek de injectiespuit
volledig in de poort en druk op de zuiger om vloeistof te injecteren�
•
Zorg dat u tijdens deze procedure geen afzuiging toepast, omdat de geïnjecteerde
vloeistoffen dan in het afzuigsysteem komen�
Hulpwaterstraalsysteem
•
Activeer het hulpwaterstraalsysteem om irrigatie toe te passen�
•
Er kan vertraging in de irrigatie optreden als het hulpwaterstraalsysteem niet is voorgevuld
tijdens de voorbereiding van de procedure�
Afzuiging
•
Druk op de afzuigklep voor het afzuigen van overtollige vloeistoffen of andere resten die het
endoscopische zicht belemmeren�
•
Voor een optimale afzuigcapaciteit wordt het aanbevolen om endotherapeutische
accessoires tijdens het afzuigen volledig te verwijderen�
•
Als de afzuigklep op de endoscoop verstopt raakt, kunt u deze verwijderen en reinigen of
vervangen door de extra afzuigklep die op de bevestigingskaart is bevestigd�
Endotherapeutische accessoires gebruiken
•
Zorg er altijd voor dat u de juiste maat gastro-intestinale endotherapeutische accessoires
selecteert voor gebruik met de endoscoop door de betreffende gebruiksaanwijzingen
te raadplegen�
202