MedComp Split Cath III Instrucciones De Uso página 54

Pre-loaded stylet translumbar
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 11
Waarschuwing: Rek het subcutane weefsel tijdens het creëren van de
tunnel niet te ver uit. Hierdoor zou de ingroei van de mof kunnen worden
vertraagd of voorkomen.
10. Leid de katheter voorzichtig in de tunnel. Trek of ruk niet aan de
katheterslang. Als u weerstand voelt, kan verdere stompe dissectie
het inbrengen mogelijk vergemakkelijken. Verwijder de katheter uit
de trocart en de huls.
Let op: Trek de tunnelaar niet onder een hoek terug. Houd de tunnelaar
recht om beschadiging van de kathetertip te voorkomen.
Opmerking: Een brede, licht gebogen tunnel verkleint het risico van
knikken. De tunnel moet kort genoeg zijn om te voorkomen dat het
Y-aanzetstuk van de katheter de huidpoort binnen gaat, maar lang ge-
noeg om de mof (ten minste) 2 cm van de huidopening te houden.
11. Splits het arteriële en veneuze lumen door de distale uiteinden vast
te pakken en de lumina voorzichtig uit elkaar te trekken tot het
punt waarop gedrukt staat: NIET VOORBIJ DIT PUNT SPLITSEN.
Waarschuwing: Wanneer de lumina voorbij dit punt worden gesplitst,
kan dit tot overmatig bloedverlies in de tunnel, infectie of beschadi-
ging van de katheterlumina leiden. Pas ook op dat u het stilet niet
beschadigd wanneer u de lumina splitst.
12. Duw het stilet terug in de katheter en draai de stiletdop op de luer
van de arteriële katheter. Voer de stilettip op in het proximale gat
van het veneuze lumen en uit het gat aan de tip zodat het stilet tot
voorbij de veneuze tip uitsteekt.
13. Irrigeer de katheter met zoutoplossing en klem het veneuze verleng-
stuk vervolgens af. Plaats de dop op het stilet om te verzekeren dat
de zoutoplossing niet onbedoeld uit de lumina loopt. Gebruik de
meegeleverde klem en injectiedop.
Let op: De lengte van de ingebrachte draad wordt vastgesteld op basis
van de grootte van de patiënt. Bewaak de patiënt gedurende de hele pro-
cedure op hartritmestoornissen. De patiënt moet tijdens deze procedure
aan de hartbewaking liggen. Hartritmestoornissen kunnen optreden
als de voerdraad in het rechteratrium terechtkomt. De voerdraad moet
tijdens deze procedure stevig worden vastgehouden.
14.
Verwijder de naald en laat de voerdraad in het doelvat. Vergroot de
cutane aanprikplaats met een scalpel.
15.
Leid de dilatator(s) over de voerdraad in het vat (mogelijk moet een
enigszins draaiende beweging worden gebruikt). Verwijder de dila-
tator(s) wanneer het vat voldoende gedilateerd is; laat de voerdraad
op zijn plaats zitten.
Let op: Onvoldoende dilatatie van het weefsel kan compressie van het
katheterlumen tegen de voerdraad veroorzaken, waardoor de voerdraad
moeilijk in de katheter kan worden ingebracht en uit de katheter kan
worden verwijderd. Hierdoor kan de voerdraad verbogen worden.
Let op: Om mogelijke perforatie van de vaatwand te voorkomen, mag u
de vaatdilatator(s) niet als verblijfskatheter op zijn (hun) plaats laten.
16.
Leid het proximale uiteinde van de voerdraad door de distale tip
van het stilet.
17.
Wanneer de voerdraad uit de rode luerconnector komt, houdt u de
voerdraad stevig vast en voert de katheter over de voerdraad op tot
in het doelvat. Zorg hierbij dat u de arteriële en veneuze tip stevig
vasthoudt om te voorkomen dat het veneuze lumen knikt en de
stilettip zich tijdens het inbrengen in de katheter terugtrekt.
Let op: Voer de voerdraad met katheter niet in de ader op. Hartritme-
stoornissen kunnen het gevolg zijn als de voerdraad in het rechteratrium
terechtkomt. De voerdraad moet tijdens deze procedure stevig worden
vastgehouden.
18.
Verwijder de voerdraad en het stilet en laat de katheter op zijn
plaats zitten.
19.
Pas de katheter onder fluoroscopie aan.
20.
Bevestig spuiten aan beide verlengstukken en open de klemmen.
Bloed moet gemakkelijk van zowel de arteriële als de veneuze zijde
kunnen worden geaspireerd. Als u aan een van beide zijden bij het
aspireren van bloed overmatige weerstand voelt, moet de kathe-
ter misschien gedraaid of anders geplaatst worden om voldoende
bloedflow te verkrijgen.
21.
Wanneer voldoende aspiratie tot stand is gebracht, moeten beide
lumina geïrrigeerd worden met spuiten die met zoutoplossing zijn
gevuld waarbij u gebruik maakt van de snelle bolustechniek. Zorg
dat de klemmen op de verlengstukken tijdens de irrigatieprocedure
open zijn.
-52-

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido