Descargar Imprimir esta página

Kimberly-Clark MIC-KEY G Instrucciones De Uso página 30

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 11
K
-C
imberly
larK
Voor gebruik met: MIC-KEY* voedingssonde met laag profiel voor gastrostomie
Aanbevolen procedure voor endoscopische aanbrenging:
1. Bereid de patiënt voor en verdoof deze volgens het klinische protocol.
2. Verricht een routinematige oesofagogastroduodenoscopie. Nadat de ingreep is voltooid en er geen afwijkingen zijn geconstateerd die een contra-
indicatie voor aanbrenging van de gastrostomie zouden kunnen vormen, moet de patiënt in rugligging worden geplaatst en moet de maag met
lucht worden gevuld (afb. 1).
3. Verricht transilluminatie via de voorste buikwand om een plaats voor de gastrostomie te selecteren waarin zich geen grote bloedvaten,
ingewanden en littekenweefsel voordoen. Deze plaats is gewoonlijk op een derde van de afstand van de umbilicus tot de linker ribbenboog bij de
midclaviculaire lijn.
4. Druk de beoogde inbrengplaats in met een vinger. De endoscopist moet de resulterende depressie duidelijk zien op het voorste oppervlak van de
maagwand (afb. 2).
5. Bereid de huid voor en dek deze af bij de geselecteerde inbrengplaats.
De SAF-T-PEXY* aanbrengen:
WAARSCHUWING: HET SAF-T-PEXY*-HULPMIDDEL HEEFT EEN 3/0 BIOSYN® SYNTHETISCHE RESORBEERBARE HECHTDRAAD DIE
IN NIET-KLINISCHE ONDERZOEKEN 14 DAGEN NA IMPLANTATIE TREKSTERKTE BEHOUDT TOT ONGEVEER 75%, EN 21 DAGEN NA
IMPLANTATIE ONGEVEER 40%, VAN DE MINIMALE KNOOPSTERKTE VOLGENS U.S.P. EN E.P. NA 90 TOT 110 DAGEN IS DE HECHTDRAAD
IN FEITE GEHEEL EN AL GERESORBEERD. VÓÓR GEBRUIK VAN HET SAF-T-PEXY*-HULPMIDDEL MOET REKENING WORDEN GEHOUDEN
MET DE KINETISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADHESIE VAN DE MAAGWAND AAN DE VOORSTE BUIKWAND EN MET DE RESORPTIE VAN DE
HECHTDRAAD WANNEER EEN GECOMPROMITTEERDE GENEZINGSRESPONS TE VERWACHTEN IS, VOORAL WANNEER NIET VERWACHT
KAN WORDEN DAT ZICH BINNEN 14 DAGEN FIXATIE VAN DE MAAGWAND AAN DE VOORSTE BUIKWAND ZAL VOORDOEN.
Opgelet: De hechtdraadvergrendelingen kunnen een verstikkingsgevaar vormen. Neem gepaste maatregelen om te voorkomen dat
deze door onvolwassen of geestelijk gestoorde patiënten worden ingeslikt.
Opgelet: Controleer elke zak van de verpakking alvorens deze te openen. Niet gebruiken indien de verpakking is beschadigd of de
steriele barrière is aangebroken.
Opgelet: De punt van de SAF-T-PEXY*-naald is scherp.
NB: Het verdient aanbeveling een driepunts gastropexie uit te voeren in een configuratie met een gelijkzijdige driehoek om te zorgen voor gelijkvormige
aanhechting van de maagwand aan de voorste buikwand. Bij aanbrenging van een gastrostomiesonde met LV-ballon moet er een ander patroon
worden geïdentificeerd. Om te zorgen dat de hechtdraad extra vast zit, kan er een knoop worden gelegd in de hechtdraad op het oppervlak van de
hechtdraadvergrendeling.
1. Breng een huidmarkering aan bij de inbrengplaats van de sonde en zet het gastropexiepatroon uit door drie huidmarkeringen aan te brengen op
gelijke afstand van de inbrengplaats van de sonde, en wel in een driehoeksconfiguratie. Er dient voldoende afstand te zijn tussen de inbrengplaats
en de plaats waar de SAF-T-PEXY* wordt aangebracht om interferentie door de verankeringsset en de gevulde ballon te voorkomen (afb. 3).
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk verdovingsmiddel aan op de huid en het peritoneum.
3. Verwijder het voorgeladen
SAF-T-PEXY*-hulpmiddel uit de beschermhuls en oefen lichte spanning uit op het achterste segment van de
hechtdraad; de hechtdraad wordt op de naald gehouden met een borgknop op de zijkant van het aanzetstuk van de naald.
4. Breng een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 1–2 ml steriel water of fysiologische zoutoplossing aan op het aanzetstuk van de naald
(afb. 4).
5. Breng de voorgeladen SAF-T-PEXY*-gleufnaald onder endoscopische begeleiding met een enkele scherpe stootbeweging door een van de
gemarkeerde hoeken van de driehoek totdat hij zich in het maaglumen bevindt. De juiste positie in de maag wordt bevestigd door de gelijktijdige
terugkeer van lucht in de injectiespuit en endoscopische visualisatie. Nadat de juiste positie is bevestigd, moet de injectiespuit uit het hulpmiddel
worden verwijderd (afb. 5).
6. Laat de hechtdraad los en verbuig het sluitlipje op het aanzetstuk van de naald (afb. 6). Druk het binnenste aanzetstuk stevig in het buitenste
aanzetstuk totdat het vergrendelingsmechanisme op zijn plaats kllikt (afb. 7). Zo wordt de T-balk van zijn plaats gebracht van het uiteinde van de
naald en wordt het binnenste stilet op zijn plaats vergrendeld (afb. 8).
7. Trek de naald terug en trek daarbij voorzichtig aan de T-balk totdat deze plat tegen het maagslijmvlies aanligt. Voer de naald af volgens het
ziekenhuisprotocol.
8. Schuif de hechtdraadvergrendeling voorzichtig omlaag naar de buikwand. Er kan een kleine vaatklem boven de hechtdraadvergrendeling worden
geklemd om de vergrendeling tijdelijk op zijn plaats te houden.
9. Herhaal de procedure totdat alle drie verankeringssets bij de hoeken van de driehoek zijn ingebracht. Nadat de drie SAF-T-PEXY*-hulpmiddelen
goed op hun plaats zijn aangebracht, moet er aan de hechtdraden worden getrokken zodat de maag tegen de voorste buikwand wordt gedrukt.
Sluit de hechtdraadvergrendeling met de meegeleverde
Overtollig hechtdraad kan worden afgeknipt en verwijderd (afb. 9).
De stomatractus aanleggen:
WAARSCHUWING: VOORZICHTIG TE WERK GAAN OM TE VOORKOMEN DAT DE PUNCTIENAALD TE DIEP WORDT OPGEVOERD TENEINDE
AANPRIKKEN VAN DE ACHTERSTE MAAGWAND, PANCREAS, LINKERNIER, AORTA OF MILT TE VOORKOMEN.
Opgelet: Vermijd de a. epigastrica die zich bij de overgang van het voor twee derde mediale en een derde laterale gedeelte van de
m. rectus bevindt.
NB: Voor aanbrenging van de gastrostomiesonde is de beste inbrenghoek volledig haaks op het oppervlak van de huid. De naald moet naar de pylorus zijn
gericht indien wordt verwacht dat er op een PEGJ-sonde wordt overgegaan.
1. Terwijl de maag nog gevuld is en tegen de buikwand gedrukt is, moet de punctieplaats in het midden van het gastropexiepatroon worden
geïdentificeerd. Controleer onder endoscopische begeleiding of de plaats boven het distale lichaam van de maag ligt onder de ribbenboog en
boven het colon transversum.
2. Verdoof de punctieplaats (eerder gemarkeerde locatie) met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het peritoneale oppervlak (de afstand van
de huid tot de voorste maagwand is gewoonlijk 4–5 cm).
3. Breng de
veiligheidsintroducernaald in het maaglumen in (afb. 10).
Endoscopische controle:
Controleer de juiste naaldplaatsing onder endoscopische visualisatie (afb. 11).
Aanbrenging van de voerdraad:
NB: TREK NIET OMHOOG aan de J-voerdraad bij de volgende stappen waarbij gebruik van de J-voerdraad vereist is omdat de voerdraad dan van zijn plaats
kan raken (afb. 15).
1. Voer de
J-voerdraad, te beginnen met het uiteinde met de J, door de naald in het maaglumen op en bevestig de positie.
2. Verwijder de veiligheidsintroducernaald, terwijl u de J-voerdraad op zijn plaats houdt, en activeer de veiligheidskraag (afb. 12). Schuif de
veiligheidskraag van de introducernaald langs de schacht van de naald omlaag terwijl u de veiligheidsintroducernaald verwijdert om een
onverhoopt prikincident te voorkomen (afb. 13–14). Afvoeren volgens het ziekenhuisprotocol.
MIC-KEY* G introducerset
*
vaatklem totdat de hechtdraad met een hoorbare klik op zijn plaats vastklikt.
Niet gebruiken indien de
Uitsluitend
Gesteriliseerd met
verpakking beschadigd is
voor eenmalig
ethyleenoxide
gebruik
(vervolg)
Dilatatie:
Opgelet: Overtollig glijmiddel kan moeilijkheden veroorzaken bij het grijpen van de dilatatorsegmenten.
NB: Handhaaf tijdens het dilateren een loodrechte hoek op de huid om te voorkomen dat de J-voerdraad knikt. Door de J-voerdraad met een strik te grijpen
en strak te houden wordt het doorvoeren van de dilatators over de J-voerdraad tijdens de endoscopische aanbrenging vergemakkelijkt. Tijdens het dilateren
kan de J-voerdraad op zijn plaats blijven om te zorgen dat de toegang tot het maaglumen behouden blijft.
1. Gebruik het scalpelmes nr. 11
om een kleine huidincisie te maken die langs de voerdraad omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia
van de musculatuur van de buik loopt (afb. 16). Nadat de incisie is gemaakt, moet het scalpelomhulsel op zijn plaats worden vergrendeld en
afgevoerd volgens het ziekenhuisprotocol.
2. Breng een in water oplosbaar glijmiddel aan op de incisieplaats.
3. Voer de seriële
dilatator op over de voerdraad. Maak tijdens het opvoeren een stevige draaibeweging rechtsom / linksom om een tractus in
het maaglumen te vormen (afb. 17).
4. Controleer endoscopisch de plaatsing van de tip van de dilatator in de maag.
5. Houd de seriële dilatator stil, grijp de volgende dilatatorhuls en voer de volgende dilatator met stevige neerwaartse druk en een draaibeweging
rechtsom / linksom in de stomatractus op. Schuif het segment naar voren totdat te voelen is dat het tot stilstand is gekomen.
6. Voer de rood gecodeerde huls door de stomatractus op tot in de maag.
De lengte van de stoma meten:
1. Bevochtig de tip van het
stomameetapparaat met een in water oplosbaar glijmiddel.
2. Verwijder de dilatator, terwijl u de voerdraad op zijn plaats houdt, en plaats deze op een schoon oppervlak.
3. Voer het stomameetapparaat over de voerdraad, via de stomatractus, op tot in de maag. BRENG HET NIET MET KRACHT IN (afb. 18).
4. Vul de
injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 5 ml water en bevestig deze aan de ballonpoort. Druk de zuiger van de spuit in en vul de
ballon. Trek het apparaat naar de buik toe totdat de ballon tegen de binnenkant van de maagwand rust.
5. Schuif de kunststof schijf omlaag naar de buik en noteer de meting proximaal van de schijf. Voer een extra 4–5 mm toe aan de gemeten
schachtlengte om te zorgen voor een goede pasvorm na aanbrenging van de sonde. Noteer de uiteindelijke meting (afb. 19).
6. Verwijder alle water uit de ballon en het stomameetapparaat, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
De dilatatie hervatten:
1. Hervat de dilatatie door de dilatator over de voerdraad, via de stomatractus, tot in de maag op te voeren met uitoefening van stevige druk en met
een draaibeweging rechtsom / linksom.
2. Ga verder met de dilatatie totdat alle dilatatorhulzen zijn opgevoerd.
3. Draai aan het aanzetstuk van de dilatator om de peel-away sheath van de dilatator los te maken (afb. 20).
4. Breng een in water oplosbaar glijmiddel aan op de buitenkant van de peel-away sheath en voer de sheath via de tractus op tot in de maag.
5. Verwijder de dilatator en de J-voerdraad maar houd de peel-away sheath in de maag; de rest blijft stevig in positie in de tractus en komt
tevoorschijn bij de stomaplaats.
Aanbrenging van de sonde:
1. Selecteer de juiste Kimberly-Clark* MIC-KEY* gastrostomiesonde met laag profiel terwijl toegang tot de maag en de stomatractus in stand wordt
gehouden via de vooraf gepositioneerde peel-away sheath. Trek de sheath weg tot het niveau van de huid.
2. Inspecteer en prepareer de gastrostomiesonde overeenkomstig de gebruiksaanwijzing voor de Kimberly-Clark* MIC-KEY* gastrostomiesonde met
laag profiel. Voer de sonde langs de peel-away sheath op tot in de maag (afb. 21).
3. Nadat de gastrostomiesonde via de peel-away sheath is opgevoerd en in de maag in positie is gebracht, moet de sheath van de sonde worden
weggetrokken, verwijderd en afgevoerd volgens het ziekenhuisprotocol (afb. 22).
4. Voltooi de aanbrengingsprocedure overeenkomstig de gebruiksaanwijzing voor de Kimberly-Clark* MIC-KEY* gastrostomiesonde met laag profiel.
5. Na afloop van de ingreep moet de gebruiksaanwijzing voor de Kimberly-Clark* MIC-KEY* gastrostomiesonde met laag profiel worden
geraadpleegd voor specifieke instructies m.b.t. het gebruik van het hulpmiddel.
Na de ingreep:
1. Inspecteer de stoma- en gastropexieplaatsen dagelijks en let op tekenen van infectie, met inbegrip van: roodheid, irritatie, oedeem, zwelling,
gevoeligheid, warmte, uitslag, etterige drainage of gastro-intestinale drainage. Beoordeel de patiënt op tekenen van pijn, druk en ongemak.
2. De routinematige verzorging na de beoordeling moet onder meer bestaan uit reiniging van de huid rond de stoma- en gastropexieplaatsen met
warm water en een niet-agressieve zeep, met een cirkelvormige beweging, van de sonde en externe bolsters naar buiten toe, gevolgd door grondig
afspoelen en goed drogen.
De hechtdraden kunnen worden geresorbeerd of kunnen worden doorgesneden en verwijderd indien de arts die de hechtdraden heeft
aangebracht dit wenselijk acht. Nadat de hechtdraden zijn opgelost (of doorgesneden), kunnen de hechtdraadvergrendelingen worden verwijderd
en afgevoerd. De interne T-balken komen vrij en worden via het maag-darmkanaal afgevoerd.
Biosyn® is een gedeponeerd handelsmerk van US Surgical Corporation.
Voor nadere informatie kunt u in de Verenigde Staten 1-800-KCHELPS bellen of onze website bezoeken op www.kchealthcare.com.
Voor nadere informatie over deze producten kunt u in de Verenigde Staten 1-800-528-5591 bellen.
Internationaal kunt u +801-572-6800 bellen.
Informatieve materialen: Een brochure 'A guide to Proper Care' en een leidraad voor het oplossen van problemen met de stomaplaats en de enterale
voedingssonde zijn op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger of met de klantenservice-afdeling.
Uitsluitend op
Niet opnieuw
Latexvrij
voorschrift
steriliseren
verkrijgbaar
30
Let op: Lees de
instructies

Publicidad

loading