nl - Vertaling vanuit het origineel
Controlelijst voor het elektrische bedieningspaneel
Opmerking:
Het bedieningspaneel moet passen bij de waarden van de elektrische
pomp. Onjuiste combinaties kunnen ertoe leiden dat de bescherming
van de motor niet meer gegarandeerd is.
Controleer of aan de volgende vereisten is voldaan:
• Het bedieningspaneel moet de motor beschermen tegen overbe-
lasting en kortsluiting.
• Installeer de juiste bescherming tegen overbelasting (thermisch
relais of motorbeschermer). Thermische beveiliging en beveiliging
tegen kortsluiting moeten door de leverancier worden geleverd.
• Het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zor-
gen dat de apparatuur niet droogloopt. Hiervoor bestemde contro-
lesystemen moeten voldoen aan de relevante vereisten van EN
13463-6.
• De volgende apparaten worden aanbevolen voor gebruik aan de
aanzuigkant van de pomp:
• Wanneer de vloeistof uit een watersysteem wordt gepompt,
gebruikt u een drukschakelaar.
• Wanneer de vloeistof uit een opslagtank of reservoir wordt
gepompt, gebruikt u een vlotterschakelaar of sondes.
• Wanneer gebruik gemaakt wordt van thermische relais, wordt
aanbevolen om relais te gebruiken die gevoelig zijn voor faseuit-
val.
De controlelijst voor de motor
WAARSCHUWING:
• Als de motor is voorzien van automatische thermische
beschermers, moet u rekening houden met het risico
van onverwachte inschakelingen als gevolg van over-
belasting. Gebruik dergelijke motoren voor brandbestrij-
dingstoepassingen en sprinklersystemen.
• Controleer of het bedieningspaneel en alle besturings-
apparaten geschikt zijn voor installatie op de geselec-
teerde locatie. De geldende regelgeving is Richtlijn
1999/92/EC-ATEX 137 betreffende minimumvoorschrif-
ten voor de verbetering van de gezondheidsbescher-
ming en van de veiligheid van werknemers die door ex-
plosieve atmosferen gevaar kunnen lopen.
Opmerking:
• Gebruik alleen dynamisch uitgebalanceerde motoren met een
halve spie in de asverlenging (IEC 60034-14) en met een normale
trilsnelheid (N).
• De netspanning en netfrequentie moeten overeenkomen met de
specificaties op het typeplaatje.
• Gebruik alleen drie-fasen motoren waarvan de grootte en het ver-
mogen voldoen aan de Europese richtlijnen.
In het algemeen kunnen motoren werken binnen de volgende netspan-
nings-tolerantiewaarden:
Frequentie Hz
50
60
Gebruik kabels conform de richtlijnen met 4 draden (3+aarde) voor ka-
bels met drie/fasen.
4.3 De pomp installeren
4.3.1 Installeer de pomp op een betonnen fundering
Voor meer informatie over de pompvoet en de ankergaten, zie
ding 13
.
1.
Plaats de pomp op een fundering van beton of vergelijkbare con-
structie van metaal.
Om trillingen te voorkomen, zorgt u voor trillingsdempende steu-
nen tussen de pomp en de fundering.
2.
Verwijder de pluggen die de openingen afsluiten.
3.
Richt de pomp en de flenzen van de leidingen aan beide kanten
van de pomp uit.
Controleer de uitlijning van de bouten.
4.
Maak de leidingen met bouten vast aan de pomp.
56
UN [V] ± %
230/400 ± 10
400/690 ± 10
220/380 ± 5
380/660 ± 10
Afbeel-
Forceer de leidingen niet tijdens het vastmaken.
5.
Veranker de pomp stevig met de bouten aan de betonnen funde-
ring of metalen structuur vast.
4.3.2 Elektrische installatie
1.
Als het noodzakelijk is om de motor te draaien om de positie van
de klemmenkaart te wijzigen: demonteer de elektrische pomp niet
maar neem contact op met onze verkoop- en serviceafdeling.
2.
Verwijder de schroeven van de kap van de contactdoos.
3.
Sluit de stroomkabels aan en bevestig ze conform het toepasselij-
ke bedradingschema.
Voor bedradingsschema's, zie de installatie- en gebruiksaanwij-
zing van de motor.
a)
Sluit de aarde aan.
Zorg ervoor dat de aardedraad langer is dan de fasedraden.
b)
Sluit de fasedraden aan.
4.
Plaats de kap van de aansluitdoos terug.
Opmerking:
Draai de kabelwartels voorzichtig aan om te voorkomen dat de
kabel kan verschuiven en er vocht in de contactdoos terecht kan
komen.
5.
Als de motor niet is uitgerust met een automatische terugstelfunc-
tie van de thermische beveiliging, stel dan de beveiliging tegen
overbelasting in volgens onderstaande lijst.
• Als de motor wordt gebruikt op volledige belasting, stel dan
de waarde in op de nominale stroomsterkte van de elektri-
sche pomp (typeplaatje)
• Als de motor wordt gebruikt op gedeeltelijke belasting, stel
dan de waarde in op de bedrijfsstroomsterkte (bijvoorbeeld
gemeten met een stroomtang).
• Als de pomp over een star-delta-startsysteem beschikt, stel
het thermische relais dan in op 58% van de nominale
stroomsterkte of de bedrijfssstroom (alleen voor driefasemo-
toren).
5 In bedrijf stellen, opstarten,
bedienen en uitschakelen
Voorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING:
• Zorg ervoor dat de afgevoerde vloeistof geen schade of
letsel veroorzaakt.
• De motorbeschermers kunnen de motor onverwacht
opnieuw starten. Dit kan ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
• Stel de pomp NOOIT in werking wanneer de koppe-
lingsbescherming niet correct is gemonteerd.
VOORZICHTIG:
• Het buitenoppervlak van de pomp en de motor kunnen
tijdens werking warmer worden dan 40 ºC (104 ºF).
Raak ze niet aan zonder beschermende kleding.
• Plaats geen brandbaar materiaal in de buurt van de
pomp.
ATEX e-SV Installation, Operation, and Maintenance Manual