6.2.1 Algemene controle
Object
Handgrepen en
beschermingen (Afb.
1.B, Afb. 1.C, Afb. 1.D)
Schroeven op
de machine en
op het blad
Geleidend blad
(Afb. 1.F)
Ketting (Afb. 1.G)
Luchtfilter (Afb. 31.A)
Kabel bougie
Dop bougie (Afb. 25.A) Integer en correct op
6.2.2 Test werking van de machine
Actie
De machine
opstarten (par. 6.3)
Gelijktijdig de
bedieningshendel
van de versnelling
inschakelen
(Afb. 12.B) en de
blokkeringshendel
van de versnelling
los (Afb. 12.C).
Resultaat
Schoon, droog,
zonder sporen van
olie en vet, en correct
en stevig aan de
machine bevestigd.
Goed vastgedraaid
(niet los)
Correct gemonteerd.
Scherp, niet
beschadigd of
versleten, correct
gemonteerd en
opgespannen.
Schoon
Integer om het
ontstaan van vonken
te vermijden.
de bougie gemonteerd
Resultaat
De ketting (Afb. 1.G)
mag niet bewegen
wanneer de motor aan
het minimumtoerental
draait.
Gebruik de
machine niet als
de ketting beweegt
met de motor op het
laagste toerental;
neem in dit geval
contact op met
uw verkoper.
De beweging van
de hendels moet
vrij zijn, zonder
verklemmingen. De
ketting beweegt.
Actie
De versnellingshendel
loslaten (Afb. 12.B) en
de blokkeringshendel
van de versnelling los
(Afb. 12.C) loslaten
Schakel de
bedieningshendel
van de versnelling in
(Afb. 12.B)
(zonder de
blokkeringshendel
in te duwen Afb. 12.C)
Schakel de schakelaar
voor start/stop van de
motor aan (Afb. 13.D)
CONTROLE VAN
DE KETTINGREM
1. De machine
opstarten (par. 6.3 ):
2. De handgrepen
stevig met beide
handen vastnemen.
3. De versnelling
inschakelen
om de ketting
in beweging te
houden, de voorste
handbeveiliging
vooruit duwen,
met de rug van
de linkerhand
(par. 5.7 ).
Indien eender welke van deze
resultaten verschilt van wat aangegeven
is in de volgende tabel, mag de
machine niet gebruikt worden! Breng de
machine naar een dienstcentrum voor
de nodige controles en herstelling.
6.3 STARTEN
BELANGRIJK
aangebracht op de machine (Afb. 2) dat de
hoofdfasen voor het opstarten samenvat.
Dit etiket dient als snelle gids, en vervangt
de hierna beschreven procedures niet.
NL - 10
Resultaat
De hendels moeten
automatisch en snel
weer naar de neutrale
stand keren, de motor
moet snel aan het
minimumtoerental
gaan draaien en de
ketting moet stoppen.
De versnellingshendel
blijft geblokkeerd.
De schakelaar moet
gemakkelijk van de
ene naar de andere
positie gaan en
wanneer hij losgelaten
wordt, moet hij
automatisch terug naar
de startpositie gaan.
3. De ketting moet
onmiddellijk
stilvallen.
Na het stilvallen van
de ketting, onmiddellijk
de versnellinghendel
loslaten en
de kettingrem
uitschakelen (par. 5.7).
Er is een etiket