Descargar Imprimir esta página

De Impella Katheter Positioneren En Starten - Abiomed Impella 2.5 Manual Del Usuario

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 45
a. Voer de voerdraad op totdat deze het rode lumen nabij het
label verlaat.
b. Verwijder het EasyGuide-lumen door voorzichtig aan het label
te trekken terwijl u de Impella Katheter vasthoudt.
c. Gebruik de Impella Katheter NIET als u vermoedt dat een
deel van het rode lumen in de katheter achterblijft. Meet de
lengte van het rode lumen met behulp van markeringen op de
katheter (intacte lengte is tussen 21,5 cm en 22,5 cm).
d. Ga verder naar stap 14 als de katheter met succes op de
voerdraad is geladen.
Katheter vanaf de achterzijde op de voerdraad schuiven zonder
het EasyGuide-lumen
13. Bevochtig de canule met steriel water en schuif de katheter vanaf
de achterzijde op de plaatsingsvoerdraad. Een of twee personen
kunnen de katheter op de voerdraad plaatsen.
Eenpersoonstechniek
a. Voer de voerdraad op in de Impella Katheter en stabiliseer
de canule tussen de vingers zoals weergegeven in de
bovenstaande afbeelding. Dit voorkomt beknelling van het
inlaatgebied. De voerdraad moet het uitlaatgebied van de
binnenstraal van de canule verlaten en worden uitgelijnd
met de rechte zwarte lijn op de katheter zoals weergegeven
in bovenstaande afbeelding. De canule kan indien nodig
worden uitgeschoven om ervoor te zorgen dat de voerdraad de
binnenstraal van de canule verlaat.
Tweepersoonstechniek
b. De operatieassistent kan de katheter helpen stabiliseren door
de katheter proximaal bij de motor te houden. Hierdoor kan de
implanterende arts de binnenstraal visualiseren. De voerdraad
moet het uitlaatgebied van de binnenstraal van de canule
verlaten en worden uitgelijnd met de rechte zwarte lijn op de
katheter zoals weergegeven in bovenstaande afbeelding. De
arts kan zich concentreren op het inbrengen van de voerdraad
en, indien de canule verder moet worden uitgeschoven, kan de
operatieassistent hierbij helpen.
14. Voer de katheter door de hemostaseklep op in de arteria femoralis,
langs de plaatsingsvoerdraad en door de aortaklep met behulp van
een techniek voor vaste voerdraden. Gebruik fluoroscopie om de
katheter te volgen terwijl deze door de aortaklep wordt opgevoerd
en positioneer het inlaatgebied van de katheter 3,5 cm onder de
annulus van de aortaklep en in het midden van het ventrikel, op
afstand van de chordae van de mitralisklep. Zorg ervoor dat de
voerdraad niet oprolt in het linkerventrikel.
15. Verwijder de plaatsingsvoerdraad.
16. Controleer de positie met behulp van fluoroscopie en controleer of
een aortagolfvorm wordt weergegeven op de Automated Impella
Controller.
Opmerking: Na het inbrengen van de katheter (en tot explantatie) moet
ACT worden gehandhaafd op 160 tot 180 seconden.
106
DE IMPELLA 2.5
KATHETER PLAATSEN
®
ZONDER VOERDRAAD
Artsen hebben een techniek zonder voerdraad ontwikkeld als alternatief
voor de standaardinbrengmethode voor de Impella 2.5
techniek elimineert verschillende stappen in de traditionele inbrengmethode.
De Impella 2.5
®
katheter moet te allen tijde worden gevisualiseerd. Oefen
GEEN overmatige kracht uit op de katheter wanneer deze over de aortaklep
wordt bewogen. Dankzij de veereigenschappen en het robuuste ontwerp van
de katheter kan de katheter de aortaklep gemakkelijk passeren en eenvoudig
worden gepositioneerd.
De inbrengtechniek zonder voerdraad mag niet worden gebruikt met de
Impella CP katheter.
1.
Plaats een 13 Fr-introducer op de gebruikelijke manier.
2.
Dien heparine toe. Wanneer de ACT langer is dan 250 seconden,
verwijdert u de 13 Fr-dilatator.
3.
Trek de pigtail aan het einde van de Impella 2.5
de hand recht en voer deze op door de hemostaseklep. Voer de
katheter in kleine stappen op om knikken te voorkomen.
4.
Volg de katheter door de aorta descendens met behulp van
fluoroscopie. Houd de kromming van de pigtail gericht op het
mediale aspect van de aorta, dichter bij de wervelkolom.
5.
Als de pigtail de aortaklep heeft bereikt, laat u de pigtail op de
mediale cuspis steunen en gaat u door met opvoeren totdat de
katheter begint te verzakken.
6.
Trek de katheter terug terwijl u deze rechtsom draait, zodat de
katheter door de aortaklep wordt opgevoerd (er doorheen 'schiet').
7.
Als het opvoeren van de katheter door de klep mislukt, trekt u
de katheter terug, draait u deze 45° en herhaalt u het proces.
Als u de Impella 2.5
®
katheter zonder voerdraad inbrengt, dan mag u
de katheter niet meer dan 360° draaien. Als u dit wel doet, raken de
connectorkabel en de spoelslang verward. Controleer of de doorzichtige
zijarm is vastgeklemd aan de connectorkabel en kan meedraaien met de
rode Impella-aansluitplug, om de kans op draaiing of belasting van de
doorzichtige zijarm te verkleinen. Controleer de katheter zorgvuldig op
knikken als u de eerste opstellingsconfiguratie gebruikt. In deze configuratie
klinken er geen occlusiealarmsignalen.
Als de Impella 2.5
®
katheter uit de patiënt moet worden verwijderd, spoelt
u de katheter zorgvuldig met gehepariniseerde fysiologische zoutoplossing
om te voorkomen dat er bloed op de katheter stolt zodra het bloed aan lucht
wordt blootgesteld. Gebruik een nieuwe, schone bak om te voorkomen dat
de katheter in contact komt met losse vezels die de werking van de motor
kunnen verstoren.
Na herhaaldelijk mislukte pogingen de Impella 2.5
voerdraad in te brengen, moet u mogelijk teruggrijpen op de
standaardprocedure met voerdraad.
DE IMPELLA KATHETER POSITIONEREN
EN STARTEN
Wanneer de Impella Katheter niet juist is geplaatst, wordt het ventrikel niet
effectief leeggepompt. De patiënt is mogelijk niet gebaat bij de flowsnelheid
die op de controller wordt weergegeven.
1.
Plaats de aansluitplug van de katheter ter hoogte van het hart
van de patiënt.
2.
Controleer nogmaals of de plaatsingsvoerdraad is verwijderd.
Controleer eveneens nogmaals of de aortagolfvorm wordt
weergegeven op de controller en of de radiopake markeringsband
zich bij de aortaklep bevindt.
katheter. Deze
®
katheter met
®
katheter zonder
®
Gebruikershandleiding

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Impella cp