OPMERKING: Om aanspraak te kunnen maken op de expliciete of impliciete garantie, moet het apparaat gerepareerd worden door een
geautoriseerd Mirka Service Center. De volgende algemene onderhoudsinstructies mogen enkel opgevolgd worden nadat de garantieter-
mijn verstreken is.
INSTRUCTIES VOOR DEMONTAGE
Demontage van de motor:
Houd om beschadiging van de motor te voorkomen de
juiste volgorde aan:
1. Verwijder de (35) schijf met de (34) moersleutel.
2. Verwijder de (12) borgring met de (MPA0025) T-6
moersleutel voor motorborgringen/spindeltrekker. De
motorassemblage en borgring kunnen nu uit de (32)
behuizing worden getild.
3. Verwijder de (1) bevestigingsring en de (7) O-ring uit
de (8) cilinder.
4. Verwijder de (3) achterste eindplaat. Hiervoor kan
het nodig zijn deze te ondersteunen met een appa-
raat dat de lagers scheidt en dan de as lichtjes door
het (2) lager en de achterste eindplaat te drukken.
Verwijder de (8) cilinder, de vijf (5) bladen en de (4)
rotor van de as van de (13) asstabilisator. Verwijder
de twee (6) spieën en druk de (9) voorste eindplaat
(met lager) eraf. Verwijder de (11) O-ring en de (12)
borgring. Het kan nodig zijn om het (10) lager te ver-
wijderen met een lagerafscheider als dit samen met
de as van de asstabilisator mee uit de voorste eind-
plaat kwam.
5. Verwijder de (62) stofafdichting van de (13) asstabili-
sator en gooi deze weg.
6. Verwijder het/de lager(s) uit de eindplaten met behulp
van het apparaat (MPA0036) T-8 om lagers uit te
drukken.
Demontage van asstabilisator en spindel:
1. Gebruik een dunne schroevendraaier om de gegroef-
de kant van de (22) bevestigingsring los te maken en
wrik de ring eruit.
2. Schroef het van schroefdraad voorziene uiteinde van
de (MPA0025) T-6 moersleutel voor motorborgringen/
spindeltrekker in de (21) spindel en draai handvast
aan. Verhit met een propaanbrander of heteluchtpis-
tool het grote uiteinde van de (13) asstabilisator tot
ca. 100 °C (212 °F) om het hechtmiddel zacht te ma-
ken. Zorg ervoor dat u het materiaal niet oververhit.
Verwijder de spindelassemblage door met de schui-
ver de spindelassemblage naar buiten te trekken.
Laat de onderdelen afkoelen tot u er weer veilig mee
kunt werken. Tik de spindelassemblage er niet uit met
de T-6 moersleutel voor motorborgringen/spindeltrek-
ker, omdat het (18) lager hierdoor beschadigd kan
raken.
3. De AirSHIELD™-onderdelen worden op hun plaats
gehouden door een zachte druk tegen de (16) te-
genhouder. Deze onderdelen kunnen bij verwijdering
beschadigd raken en moeten dan na verwijdering
mogelijk vervangen worden. Om de tegenhouder te
verwijderen, gebruikt u een O-ringhaakje of een #8
metaalschroef om de tegenhouder vast te pakken en
eruit te trekken. Verwijder de (15) klep en het (14)
Mirka 10.000 TPM
77 mm )3 in( en 125 mm )5 in(
EXCENTRISCHE POLIJSTMACHINE
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
filter van het boorgat van de (13) asstabilisator. Als
de tegenhouder en klep niet beschadigd zijn geraakt,
kunnen deze worden hergebruikt. Het filter moet bij
het weer in elkaar zetten echter worden vervangen.
4. Verwijder de (17) bevestigingsring van de (21) spin-
del.
5. Verwijder het (18) lager van de (21) spindel. Verwijder
(19) vulstuk, (63) stofafdichting en (20) schotelveer
van de (21) spindel.
Demontage van de behuizing:
1. Draai de (23) schroefpluggen en de (58) hendel (in-
dien aanwezig) los uit de (32) motorbehuizing. Ver-
wijder de (31) hanger (indien deze wordt gebruikt).
Verwijder de (30) afstandsringen van de hanger.
2. Verwijder de (61) bevestigingsring. De (60) begren-
zer (met (59) O-ring) is nu zonder probleem uit de
(32) motorbehuizing te halen. Gebruik een O-ring-
paktang om de O-ring uit de begrenzer te nemen.
3. Gebruik een T-20 Torx®-schroevendraaier om alle
(54 en 57) schroeven los te draaien.
4. Verwijder de (53) kap.
5. Schroef de (55) inlaatmof van de (53) kap. Verwijder
de (51) dempers, (49) pakring, (50) O-ring en (52)
O-ring van de kap.
6. Verwijder de (24 en 56) behuizingen.
7. Verwijder de (26) geluiddempers en (27 en 28) afslui-
tingen uit de (24) behuizing.
8. Verwijder de (46) uitlaatbuis, (47) buisklem en (48)
inlaatbuis uit de motorbehuizing. Maak de uitlaatbuis,
buisklem en inlaatbuis van elkaar los.
9. Draai de (45) schroeven uit de (32) motorbehuizing.
10. Verwijder het (44) NV/CV-uitlaatspruitstuk en de (43)
pakking uit de (32) motorbehuizing.
11. Druk de (29) veerpen uit de (32) motorbehuizing en
verwijder de (25) gashendel.
12. Verwijder de (42) afdichting. Dit onderdeel is bij ver-
wijdering gevoelig voor beschadiging en moet dan
vervangen worden.
13. Verwijder de (41) veer, (40) klep, (39) klephouder en
de (37) klepsteel uit de (32) motorbehuizing. Gebruik
een O-ringpaktang om de O-ring uit de klepsteel te
nemen.
14. Verwijder de (38) mof uit de (32) motorbehuizing.
15. Verwijder de (33) kap uit de (32) motorbehuizing.
MONTAGE-INSTRUCTIES
Opmerking: Alle montage moet uitgevoerd worden wan-
neer de onderdelen schoon en droog zijn. Alle lagers
moeten op hun plaats geduwd worden met de juiste ge-
reedschappen en procedures zoals beschreven door de
fabrikant van de lagers.
Montage van de behuizing:
1. Druk de (38) mof erin, zodat deze op één lijn ligt met
de bovenkant van de (32) motorbehuizing.
2. Vet de O-ring lichtjes in en plaats deze in de groef in
127