de (37) klepsteel. Installeer de klepsteel in de (38)
mof.
3. Monteer de (39) zitting, de (40) klep en de (41) veer.
Druk de (42) afdichtingsstructuur in de (32) motorbe-
huizing.
4. Installeer de (25) gashendel met de (29) veerpen in
de (32) motorbehuizing.
5. Plaats de (33) kap op de (32) motorbehuizing.
6. Installeer het (44) NV/CV-uitlaatspruitstuk en de (43)
pakking met de (45) schroeven. Stel het aandraaimo-
ment in op 2,4-3,4 Nm (21-30 in lbs). Steek de (46)
uitlaatbuis en de (48) inlaatbuis in de (47) buisklem.
Steek dan de uitlaatbuis in het NV/CV-uitlaatspruit-
stuk en plaats de inlaatbuis in de (42) afdichtings-
structuur.
7. Monteer de twee (51) geluiddempers, (50) O-ring,
(49) pakring, (52) O-ring in de (53) kap. Vet de O-rin-
gen vóór installatie licht in.
8. Breng op het schroefdraad van de (55) mofinrichting
een laagje aan van 1 of 2 druppels Loctite™ 222 of
een gelijkwaardig niet-permanent afdichtingsproduct
voor schroefdraad in leidingen. Schroef de mofas-
semblage in de inlaatpoort van de (53) kap. Handvast
aandraaien. Stel het aandraaimoment in op 6,8–8,1
Nm (60–72 in lbs).
9. Plaats de (48) inlaatbuis in de (53) kap.
10. Monteer de (26) geluiddempers en (27 en 28) afslui-
tingen in de (32) behuizing.
11. Installeer de inwendige componenten in de (24) be-
huizing. Installeer daarna de (56) behuizing.
12. Draai de Torx®-schroeven vast met een T-20
Torx®-schroevendraaier. Stel het aandraaimoment in
op 3,0–3,4 Nm (27–30 in lbs) voor de schroef van
15 mm. Stel het aandraaimoment in op 3,3-3,7 Nm
(29–33 in lbs) voor de schroef van 30 mm.
13. Vet de (59) O-ring lichtjes in en plaats deze in de
groef van de (60) begrenzer. Plaat de begrenzer in
de (32) motorbehuizing in de hoogste stand. Monteer
Bovenkant
drukgereedschap
Onderkant
drukgereedschap
de (61) bevestigingsring. Let op: Zorg ervoor dat de
bevestigingsring volledig in de groef van de motorbe-
huizing is geklikt.
14. Installeer de (30) afstandsringen in de (31) hanger.
Borg de hanger door de (23) pluggen in te schroeven
en/of installeer de (58) hendel.
Montage van spindellagers, AirSHIELD™ en asstabi-
lisator:
1. Plaats de onderkant van het T-1A drukgereedschap
voor spindellagers op een vlak en schoon oppervlak
van een kleine handpers of iets dergelijks met de hol-
te naar boven toe. Plaats de (21) spindel in de spin-
delholte met de as naar boven toe.
2. Plaats de (20) sluitring op de (21) spindelas met de
boog van de sluitring naar boven toe, zodat de bui-
tendiameter van de sluitring contact maakt met de
buitendiameter van het (18) lager. Plaats de (63) sto-
fafdichting op de spindelas. Plaats het (19) vulstuk
op de kraag van de spindel. Opmerking: Zorg ervoor
dat de stofafdichting voorbij de kraag is waar het vul-
stuk op rust. Plaats het lager op de spindel met de af-
dichtingskant naar de sluitring toe. Opmerking: Zorg
ervoor dat zowel de binnen- als de buitenloopringen
van het lager worden ondersteund door het T-1B la-
gerdrukgereedschap als u de lagers op hun plaats
drukt. Druk het lager naar het vulstuk met de boven-
kant van het T-1B drukgereedschap voor spindella-
gers.
3. Monteer de (17) bevestigingsring.
4. Pak het (14) filter en centreer het op het kleine boor-
gat van de asstabilisator waar het originele filter in zat
voordat het werd verwijderd. Gebruik een schroeven-
draaier met een kleine diameter of een stang met een
plat uiteinde om het filter in het boorgat te drukken tot
het plat in de onderkant van het boorgat zit. Plaats de
(15) klep in het boorgat, zodat hij in de juiste richting
T-1B
Lager
Vulstuk
Stofafdichting
Sluitring
Spindel
T-1A
128