Voorzorgsmaatregelen; Gebruiksaanwijzing; Vervanging Van De Stemprothese - Atos Provox ActiValve Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para Provox ActiValve:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 42

1.5 VOORZORGSMAATREGELEN

• Zorg er bij het laden van de prothese voor dat de oesofageale flens volledig naar voren wordt gevouwen in de laadbuis
(afb. 7). Door onjuist laden van de prothese kan het hulpmiddel beschadigd raken met als gevolg een onmiddellijk klepdefect
en aspiratie van vloeistof.
• Beoordeel elke patiënt die anticoagulantia gebruikt of een bloedingsstoornis heeft, vóór plaatsing of vervanging van de
prothese zorgvuldig op bloedingsrisico's.
• Pas altijd een aseptische techniek toe bij het hanteren van de stemprothese om te voorkomen dat er vervuilende stoffen in de
tracheostoma, tracheo-oesofageale punctie of slokdarm terechtkomen.
• Gebruikt uitsluitend Provox ActiValve Lubricant voor de interne smering van de Provox ActiValve. Andere glijmiddelen
kunnen de prothese onherstelbaar beschadigen, wat leidt tot materiaalschade en een slecht werkende klep.
• Bij patiënten met een overmatige biofilmvorming (micro-organismen en gisten), kan er aanzienlijke biofilmvorming optreden
op de prothese, met name op de siliconendelen van de prothese. Het is daarom belangrijk om de patiënt te instrueren het
hoofdstuk over bijwerkingen in de handleiding te lezen en contact op te nemen met hun clinicus als een van deze bijwerking
optreedt.

2. Gebruiksaanwijzing

Let op: Het product niet gebruiken als de verpakking beschadigd of geopend is.

2.1 Vervanging van de stemprothese

Voorbereiding
Bepaal de benodigde lengte voor de stemprothese door de huidige (oude) prothese als meetinstrument te gebruiken. Als er
meer dan 3 mm/~0,12 inch ruimte tussen de tracheale flens en de mucosawand zit, moet een kortere prothese worden gebruikt.
Als de prothese te strak zit, moet een langere prothese worden gebruikt. Als alternatief kan de lengte worden bepaald met
behulp van de Provox Measure (zie Accessoires).
Bepaal de benodigde sterkte. Als de korte levensduur van de standaard stemprothese het gevolg is van biofilm, kies dan
voor de Provox ActiValve Light. Als de kortere levensduur het gevolg is van biofilm en/of onbedoelde opening van de klep,
d.w.z. dat de klep open is tijdens het slikken of zwaar ademen, kies dan voor de Provox ActiValve Strong.
Als de problemen met vroegtijdige lekkage blijven aanhouden, vervang de prothese dan met de Provox ActiValve waarvan
de openingskracht één stapje hoger is. Als een hogere openingkracht een negatieve invloed heeft op het spraakvermogen
van de patiënt kan de patiënt weer een hulpmiddel met een lagere openingsdruk gaan gebruiken, rekening houdend met het
een kortere levensduur van het hulpmiddel.
De stemprothese in het inbrenginstrument laden:
1. Zet het veiligheidsbandje van de prothese vast door het in de gleuf van de inbrengpen te steken (afb. 2). Klem het
veiligheidsbandje vast door het in het smallere deel van de gleuf te trekken (afb. 3). LET OP: Maak het veiligheidsbandje
van de prothese altijd vast aan de inbrengpen. Anders kan het tijdens het inbrengen wegraken en worden ingeademd of
ingeslikt.
2. Plaats de prothese boven op de inbrengpen met de tracheazijde naar beneden (afb. 4).
3. Vouw de oesofageale flens naar voren door deze tussen duim en wijsvinger samen te knijpen. Houd met uw andere hand de
laadbuis vast. Steek de gevouwen oesofageale flens van de prothese in de gleuf van de laadbuis (afb. 5).
4. Duw de inbrengpen ongeveer 1 cm (~0.4 inches) naar voren (afb. 6).
5. Druk het uitstekende deel van de flens met uw duim naar voren in de laadbuis. De oesofageale flens moet nu helemaal naar
voren gevouwen zijn (afb. 7).
6. Duw de inbrengpen in de laadbuis totdat markeerstreep 1 zich op één lijn met de rand van de laadbuis bevindt (afb. 8). De
Provox ActiValve stemprothese is nu voorbereid voor de plaatsing.
LET OP: als de oesofageale flens niet volledig naar voren is gevouwen, is er te veel kracht nodig om de prothese naar voren
te duwen, wat tot beschadiging van het hulpmiddel kan leiden.
De nieuwe prothese in de punctie inbrengen (anterograde vervanging).
Let op: "injecteer" de prothese niet door de inbrengpen als injectiespuit te gebruiken.
1. Trek de huidige prothese naar buiten met een niet-getande vaatklem.
2. Breng de laadbuis voorzichtig in de tracheo-oesofageale punctie in, totdat de tip zich volledig in de punctie bevindt.
3. Breng de prothese in door met de ene hand de laadbuis stabiel vast te houden en met de andere hand de inbrengpen naar
voren te duwen totdat markeerstreep 2 zich op één lijn met de rand van de laadbuis bevindt (afb. 9).
4. Controleer de plaatsing van de prothese door de laadbuis en de inbrengpen samen vast te houden en via de punctie terug te
trekken totdat de oesofageale flens de anterieure oesofaguswand bereikt (afb. 10).
5. Geef de prothese vrij door de laadbuis te verwijderen (de inbrengpen blijft op zijn plaats) (afb. 11). Als de tracheale flens
zich niet automatisch ontvouwt, draait u de inbrengpen rond terwijl u eraan trekt. U kunt ook een niet-getande vaatklem
gebruiken om aan de tracheale flens te trekken en deze draaiend op zijn plek te brengen.
23

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido