6. Controleer of de positie goed is door de tracheale flens rond te draaien en er zachtjes aan te trekken. Plaats daarna de
stemprothese op zo'n manier dat het veiligheidsbandje naar beneden wijst.
7. Controleer de klepfunctie door de patiënt te vragen iets te zeggen (afb. 12) en door de prothese te observeren terwijl de
patiënt water drinkt (afb. 13).
8. Knip het veiligheidsbandje af met een schaar langs de buitenrand van de tracheale flens (afb. 14). De Provox ActiValve-
stemprothese is nu klaar voor gebruik.
Opmerking: als het inbrengen niet is gelukt, kunt u het opnieuw proberen met dezelfde instrumenten en hulpmiddelen,
zolang het veiligheidsbandje niet is afgeknipt. Als de procedure vaker dan twee keer opnieuw moet worden uitgevoerd,
moet u extra wateroplosbaar glijmiddel in de laadbuis doen.
Vervanging door middel van overshoot
Overshoot houdt in dat de stemprothese tijdens het inbrengen aanvankelijk volledig in de oesofagus wordt geduwd. Deze
methode kan handig zijn bij het inbrengen van een korte prothese (4,5 mm) of als niet zeker is dat de oesofageale flens volledig
kan worden ingebracht in het oesofageale lumen middels de normale inbrengprocedure.
Procedure: bereid de klep voor en breng deze in zoals beschreven in stap 1-3 hierboven, maar breng de gehele prothese in
de oesofagus in door de inbrengpen voorbij markeerstreep 2 te duwen. Geef de prothese vrij zoals beschreven in stap 5. Laat
het veiligheidsbandje aan de inbrengpen zitten.
Trek de prothese met behulp van een niet-getande vaatklem op de juiste plek. LET OP: trek niet aan het veiligheidsbandje.
Iets draaien kan helpen om de prothese goed te positioneren. Het uiteinde van de tracheale flens moet naar beneden in de
trachea wijzen en de identificatieknoppen moeten altijd naar het stoma gericht zijn. Knip het veiligheidsbandje pas af nadat
een goede aansluiting is bereikt.
Retrograde vervanging
De Provox GuideWire (REF 7215) kan worden gebruikt om de stemprothese op retrograde wijze in te brengen als het niet
mogelijk is om de Provox ActiValve op anterograde wijze in te brengen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de Provox
GuideWire. Retrograde inbrenging dient door een clinicus te worden uitgevoerd.
2.2 Levensduur van het hulpmiddel
Bij bijna alle patiënten treedt overgroei van biofilm (bacteriën en candida) op. Dit zal uiteindelijk leiden tot materiaalafbraak,
lekkage via de prothese of anderszins slecht functioneren van de klep. Radiotherapie, speeksel, gastro-oesofageale reflux
en eetgewoonten kunnen van invloed zijn op de snelheid waarmee de biofilm groeit. Het is daarom niet mogelijk om de
levensduur van het hulpmiddel te voorspellen.
Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat het hulpmiddel in afwezigheid van bacteriën en gisten zijn structurele integriteit behoudt
gedurende 12 maanden van gesimuleerd gebruik. Gebruik voorbij deze grens is uitsluitend ter beoordeling door de voorschrijver.
Indicaties voor vervanging zijn onder andere lekkage via of (gedeeltelijke) blokkering van de klep, afbraak van de materialen
of medische indicaties als problemen met het punctietraject (zie ook hoofdstuk 3).
2.3 Onderhoud van de prothese
Draag de patiënt op om de prothese ten minste tweemaal daags en na elke maaltijd te reinigen.
Gebruik de Provox Brush en indien mogelijk ook de Provox Flush om etensresten en slijm uit de prothese te verwijderen.
Dit verlengt de levensduur van het hulpmiddel.
In geval van overmatige overgroei van candida kan als preventieve maatregel behandeling met antimycotica worden
overwogen. Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat de functie van de stemprothese niet nadelig wordt beïnvloed bij gebruik
van de volgende antimycotica: nystatine, fluconazol en miconazol. Toediening van andere geneesmiddelen rechtstreeks op
of in dichte nabijheid van de stemprothese moet zorgvuldig worden beoordeeld, omdat een onbekende verscheidenheid aan
chemische stoffen het materiaal kan beïnvloeden.
Smering
Het smeren van het binnenste lumen van de prothese helpt voorkomen dat de klep kleverig wordt, wat af en toe voor kan
komen, meestal na het slapen of na een lange tijd niet spreken. Instrueer de patiënt daarom om het binnenste lumen van de
Provox ActiValve te smeren nadat de patiënt het binnenste lumen van de stemprothese 's ochtends heeft gereinigd.
Breng één druppel Provox ActiValve Lubricant aan op de tweede Provox Brush. Raak de fles Provox ActiValve Lubricant
niet aan met de borstelharen, om besmetting van de fles te voorkomen. Borstel het binnenste lumen van de Provox ActiValve
zonder het stomale slijmvlies aan te raken. Veeg de borstel na gebruik grondig schoon met een gaasdoekje om overtollige
olie te verwijderen.
Houd er rekening mee dat de vloeistof dik is en dat het glijmiddel langzaam uit de fles komt, een druppel tegelijk. Het is
belangrijk om per keer maar één druppel olie te gebruiken en om ervoor te zorgen dat eventuele overtollige olie verwijderd
is voordat de borstel wordt gebruikt (geen druipende borstel).
Provox ActiValve Lubricant mag worden gebruikt tot aan de uiterste houdbaarheidsdatum of 8 maanden na opening van
de fles, afhankelijk van wat zich eerst voordoet. Instrueer de patiënt om de datum waarop de fles is geopend te noteren met
een watervaste stift.
24