Mogelijke ongewenste voorvallen
Mogelijke ongewenste voorvallen in verband met het hulpmiddel zijn onder andere, maar niet
beperkt tot, luchtembolie, arterioveneuze fistels, aritmie, bloeding bij vaattoegang, letsel van
plexus brachialis, harttamponade, overlijden, dissectie, endocarditis, hematoom, aantasting
van hemodynamische functie, infectie, myocardinfarct, perforatie, verlies van perifere
polsslag, cerebrovasculair accident, trombose, voorbijgaande ischemische aanval (TIA),
hartklepbeschadiging, vaatletsel op de toegangsplaats, vaatocclusie, vaatletsel
Procedure
LET OP: De procedure moet verricht worden volgens de Gebruiksaanwijzing bij
het desbetreffende AMPLATZER™ hulpmiddel. Algemene aanwijzingen voor het
TorqVue™ LP plaatsingssysteem staan hieronder.
1. Volg het toepasselijke ziekenhuisprotocol vóór de procedure en de
Gebruiksaanwijzing bij het AMPLATZER™ hulpmiddel.
2. Inspecteer de steriele zak van het TorqVue™ LP plaatsingssysteem en verzeker u
ervan dat hij niet is geopend of beschadigd. Open de steriele zak voorzichtig en
inspecteer het plaatsingssysteem op eventuele beschadigingen.
3. Neem de buitenkant af en spoel de binnenkant van de katheter door met steriele
fysiologische zoutoplossing.
4. Verkrijg veneuze of arteriële toegang op de gebruikelijke manier. Gebruik een
inbrengsheath van de juiste maat om toegang te verkrijgen.
5. Breng de voerdraad in volgens de Gebruiksaanwijzing bij het AMPLATZER™
hulpmiddel.
6. Spoel de plaatsingskatheter door met steriele fysiologische zoutoplossing.
7. Bevestig een hemostaseklep aan de plaatsingskatheter.
8. Voer de plaatsingskatheter over de voerdraad op en positioneer de katheter volgens
de Gebruiksaanwijzing bij het AMPLATZER™ hulpmiddel. Wees voorzichtig
wanneer u de plaatsingskatheter door vaten en weefsel opvoert om beschadiging
van vaten en hartweefsel te voorkomen.
9. Verwijder de voerdraad.
10. Verwijder alle lucht uit het systeem door het bloed te laten terugvloeien. Doe dit door
de klep onder het lichaamsvlak van de patiënt te houden en de afsluitkraan te
openen. U kunt ook een injectiespuit aan de klep bevestigen en lucht opzuigen door
het systeem in tegenstroom door te spoelen. Sluit de afsluitkraan als u hiermee
klaar bent.
11.
Voer de plaatsingsdraad door de lader op.
12. Schroef het geselecteerde AMPLATZER™ hulpmiddel rechtsom op de tip van de
plaatsingsdraad totdat het stevig vastzit. Draai het hulpmiddel 1/8 slag linksom om
te verzekeren dat het implantaat naar behoren zal loskomen.
13. Dompel het hulpmiddel en de lader onder in een steriele fysiologische zoutoplossing
en trek het hulpmiddel in de lader.
14. Breng de lader door de hemostaseklep in en voer hem in de plaatsingskatheter op
totdat hij niet meer verder kan. Houd de lader op zijn plaats en breng het hulpmiddel
over in de plaatsingskatheter. Wees voorzichtig wanneer u een hulpmiddel door de
plaatsingskatheter opvoert om beschadiging van vaten en hartweefsel te
voorkomen.
LET OP: Als het hulpmiddel niet in de plaatsingskatheter kan worden overgebracht,
haal het hulpmiddel dan terug, positioneer de lader opnieuw en breng het
hulpmiddel over in de plaatsingskatheter.
15. Duw het hulpmiddel naar de distale tip van de plaatsingskatheter. Draai de
plaatsingsdraad niet. Verwijder de lader.
16. Positioneer het hulpmiddel volgens de Gebruiksaanwijzing bij het AMPLATZER™
hulpmiddel en verifieer of het correct is geplaatst.
LET OP: Maak het hulpmiddel niet los (schroef de plaatsingsdraad niet los) totdat u
zeker bent dat het hulpmiddel juist is geplaatst.
54