Waarschuwing: Nalaten de plaatsing van de katheter te controleren kan ernstige
trauma of fatale complicaties tot gevolg hebben.
VASTZETTEN VAN DE KATHETER EN VERBINDEN VAN DE WOND:
38.
Sluit de inbrengplaats met hechtingen. Hecht de katheter op de huid door de
hechtvleugelcilinder te gebruiken. Zet de katheter niet met hechtingen aan de
katheterslang vast. De hechtvleugelcilinder(s) dient (dienen) plat tegen de huid
van de patiënt te liggen.
Let op: U moet oppassen wanneer u scherpe voorwerpen of naalden in de nabijheid
van het katheterlumen gebruikt. Aanraking met scherpe voorwerpen kan falen van
de katheter tot gevolg hebben.
39.
Bedek de inbreng- en uitgangsplaats met een afdichtend verband.
40.
De katheter moet voor de hele duur van de implantatie vastgezet/gehecht zijn.
41.
Maak een aantekening van de katheterlengte en het partijnummer van de
katheter op de staat van de patiënt.
•
Voer een desinfectie van de kathetercilinders uit met een geschikt antiseptisch
middel nadat de dop is verwijderd en alvorens toegang te verkrijgen. Doe dit telkens
wanneer toegang tot de katheter wordt verkregen of deze wordt losgekoppeld.
•
De heparineoplossing moet uit alle lumina verwijderd worden voorafgaand aan
de behandeling om systemische heparinisatie van de patiënt te voorkomen.
Aspiratie dient gebaseerd te zijn op het protocol van het dialysecentrum.
•
Alvorens met dialyse te beginnen, moeten alle verbindingen naar de katheter
en circuits buiten het lichaam zorgvuldig nagekeken worden.
•
Er dienen geregelde visuele inspecties te worden uitgevoerd om lekken waar te
nemen en bloedverlies of luchtembolie te voorkomen.
•
Als een lek wordt gevonden, dient de katheter onmiddellijk te worden afgeklemd.
Let op: De katheter mag uitsluitend met de meegeleverde in-lijn klemmen worden
afgeklemd.
•
De noodzakelijke herstelactie moet worden ondernomen voordat de
dialysebehandeling wordt voortgezet.
Let op: Bovenmatig bloedverlies kan leiden tot shock bij de patiënt.
•
Hemodialyse dient te worden uitgevoerd volgens aanwijzingen van een arts.
•
Bij omkering van de lijnen tijdens hemodialyse neemt de recirculatie toe.
•
Als de katheter niet onmiddellijk voor behandeling gebruikt wordt, volg
dan de voorgestelde richtlijnen voor katheterdoorgankelijkheid. Om de
doorlaatbaarheid tussen behandelingen door te handhaven moet er een
heparineafsluiting in elk lumen van de katheter worden gecreëerd.
•
Volg ziekenhuisprotocol voor het concentratieniveau van de heparine.
1.
Zuig heparine op in twee spuiten, overeenkomstig de op het katetherlumen
aangegeven hoeveelheid. Zorg dat er geen lucht is in de spuiten.
Opmerking: De op het lumen afgedrukte hoeveelheden is met inbegrip van de
verlengset.
2.
Verwijder de injectiedoppen van de verlengstukken.
3.
Bevestig een spuit met heparineoplossing aan de vrouwelijke luer van elk
verlengstuk.
4.
Open de klemmen op de verlengstukken.
5.
Aspireer om er zeker van te zijn dat er geen lucht in de patiënt zal worden
geforceerd.
6.
Injecteer heparine in elk lumen volgens de snelle bolustechniek.
Opmerking: Elk lumen dient volledig met heparine gevuld te worden om
doeltreffendheid te garanderen.
7.
Sluit de klemmen op de verlengingstukken.
Let op: Klemmen dienen alleen open te zijn voor aspiratie, spoelen en dialysebehandeling.
8.
Verwijder de spuiten.
9.
Bevestig een steriele injectiedop op de vrouwelijke luers van de verlengstukken.
•
In de meeste gevallen is er geen verdere heparine nodig voor 48-72 uur, mits
de lumina niet geaspireerd of gespoeld zijn.
VERZORGING VAN DE INBRENG- EN UITGANGSPLAATSEN
•
Reinig de huid rondom de katheter. Chloorhexidinegluconaatoplossingen
worden aanbevolen. Er kunnen echter ook oplossingen op basis van jodium
worden gebruikt. Dek de uitgangsplaats af met een afsluitend verband en laat
de verlengstukken, klemmen en doppen onbedekt zodat het personeel erbij kan.
•
Wondverbanden moeten schoon en droog worden gehouden.
HEMODIALYSEBEHANDELING
HEPARINISATIE
-67-