Aanbevelingen Voor Ct-Onderzoek Met En Zonder Contrast; Tabel 3 Geschikte Beeldvormingsprotocollen; Röntgenfoto's Van Het Thoracale Hulpmiddel; Mri-Informatie - COOK Medical Zenith TX2 Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para Zenith TX2:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 39

12.2 Aanbevelingen voor CT-onderzoek met en zonder contrast

• De filmreeksen dienen alle opeenvolgende beelden met de kleinst mogelijke
plakdikte (≤ 3 mm) te omvatten. Maak de plakken NIET dikker (dan 3 mm) en sla
GEEN opeenvolgende CT-beelden/filmreeksen over anders is een nauwkeurige
vergelijking van de anatomische situatie en het hulpmiddel over langere tijd
niet mogelijk.
• Alle beeldmateriaal dient per film/beeld van een schaal te zijn voorzien. Als er
film wordt gebruikt, dienen de opnamen in een formaat niet kleiner dan 20:1 te
worden gerangschikt op bladen van 14 x 17 inch.

Tabel 3 Geschikte beeldvormingsprotocollen

IV contrast
Geaccepteerde apparatuur
Injectievolume
Injectiesnelheid
Injectiemodus
Tijdstip bolus
Bundel – begin
Bundel – eind
Collimatie
Reconstructie
Axiaal DFOV [dubbel beeldveld]
Reeksen na injectie
12.3 Röntgenfoto's van het thoracale hulpmiddel
De volgende opnamerichtingen zijn nodig:
• vier films: rugligging-frontaal (AP), lateraal, 30° RPO en 30° LPO.
• noteer de afstand van tafel tot film en gebruik bij elk volgend onderzoek
dezelfde afstand.
• zorg ervoor dat het hulpmiddel in zijn geheel op elk afzonderlijk beeld in de
lengterichting wordt vastgelegd.
• gebruik voor alle beelden de middelste fotocel, de thoracale wervelmethode
of een handmatige methode voor voldoende doordringend vermogen in het
mediastinum.
Zorg ervoor dat het hulpmiddel in zijn geheel op elk afzonderlijk beeld in de
lengterichting wordt vastgelegd. Gebruik de middelste fotocel voor voldoende
doordringend vermogen in het mediastinum om het hulpmiddel zichtbaar te
maken.
Als er wordt getwijfeld aan de of het hulpmiddel nog intact is (bijv. of er sprake
is van knikken, stentbreuken, relatieve migratie van componenten), wordt
aangeraden bij hogere vergrotingen te kijken. De behandelend arts dient de
opnames met 2-4X vergroting te beoordelen om te zien of het hulpmiddel intact is
(gehele lengte van het hulpmiddel inclusief componenten).

12.4 MRI-informatie

Uit niet-klinische tests blijkt dat de Zenith TX2 TAA endovasculaire prothese onder
bepaalde voorwaarden MR-veilig is conform ASTM-norm F2503. Een patiënt met
deze endovasculaire prothese kan na plaatsing veilig worden gescand onder de
volgende omstandigheden.
• Statisch magnetisch veld van 1,5 en 3,0 tesla
• Magnetisch veld met een ruimtelijke gradiënt van maximaal 720 gauss/cm
• Een door het MRI-systeem geregistreerde, over het gehele lichaam gemiddelde
maximale specific absorption rate (SAR) van 2,0 W/kg (normale bedrijfsmodus)
gedurende 15 minuten scannen of minder (d.w.z. per scansequentie)

Statisch magnetisch veld

Het statische magnetische veld voor vergelijking met bovenstaande grenzen is het
statische magnetische veld dat relevant is voor de patiënt (d.w.z. het magnetische
veld buiten de behuizing van de scanner waar een patiënt of individu aan
blootstaat).

MRI-gerelateerde opwarming

Temperatuurstijging bij 1,5 tesla
In niet-klinische tests veroorzaakte de Zenith TX2 TAA endovasculaire prothese
een temperatuurstijging van 1,2 °C (opgeschaald naar een SAR van 2,0 W/kg)
gedurende een 15 minuten durende MRI-scan (d.w.z. gedurende één
scansequentie) uitgevoerd in een MRI-systeem van 1,5 tesla (Siemens Magnetom,
Numaris/4-software).
Temperatuurstijging bij 3,0 tesla
In niet-klinische tests veroorzaakte de Zenith TX2 TAA endovasculaire prothese
een temperatuurstijging van minder dan of gelijk aan 1,3 °C (opgeschaald naar
een SAR van 2,0 W/kg) gedurende 15 minuten MR scannen (d.w.z. gedurende één
scanningsequentie) uitgevoerd in een 3,0 tesla MRI-systeem (General Electric Excite,
HDx, G3.0-052B-software).
Beeldartefact
Het beeldartefact strekt zich uit over het hele anatomische gebied dat het
hulpmiddel bevat, waardoor de onmiddellijk aangrenzende anatomische
structuren binnen ongeveer 20 cm van het hulpmiddel evenals het gehele
hulpmiddel en het lumen ervan moeilijk in beeld komen. Dit blijkt uit niet-klinische
studies uitgevoerde scans met de sequentie: snelle spinecho, in een 3,0 tesla-MRI-
systeem (General Electric Excite, HDx, G3.0-052B-software) en een radiofrequente
lichaamsspoel.
Bij alle scanners verdwijnt het beeldartefact naarmate de afstand tussen het
hulpmiddel en het in beeld te brengen gebied toeneemt. Bij MRI-scans van het
hoofd, de nek/hals en de onderste extremiteiten treden geen beeldartefacten op.
Op scans van de buikregio en de bovenste ledematen kunnen beeldartefacten
voorkomen, afhankelijk van de afstand tussen het hulpmiddel en het
interessegebied.
Zonder contrast
Nee
Spiraal-CT met scanduurcapaciteit van > 40 seconden
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Hals
Diafragma
< 3 mm
Altijd 2,5 mm – zacht algoritme
32 cm
Geen
• Opnamereeksen zowel met als zonder contrast zijn vereist; de positie van de
tafel moet hetzelfde of overeenkomstig zijn.
• De plakdikte en het plakinterval dienen overeen te komen in de reeks zonder
contrast en de reeks met contrast.
• De oriëntatie van de patiënt of de op de patiënt aangebrachte oriëntatiepunten
mogen tussen de runs met en zonder contrast NIET worden veranderd.
Om de patiënt optimaal te kunnen volgen, zijn opnamen met en zonder
contrastversterking van de uitgangssituatie en bij de controles belangrijk. Het is
belangrijk bij het CT-onderzoek geschikte beeldvormingsprotocollen te volgen.
Tabel 3 bevat voorbeelden van geschikte beeldvormingsprotocollen.
Spiraal-CT met scanduurcapaciteit van > 40 seconden
Testbolus: SmartPrep, C.A.R.E. of equivalent
Oorsprong van de a. profunda femoris
Uitsluitend voor patiënten in de VS
Cook beveelt aan dat de patiënt de in deze gebruiksaanwijzing bekendgemaakte
MRI-voorwaarden registreert bij de MedicAlert Foundation. Men kan op de
volgende wijzen contact opnemen met de MedicAlert Foundation:
Post:
MedicAlert Foundation International
2323 Colorado Avenue
Turlock, CA 95382, VS
Tel:
+1 888-633-4298 (gratis in VS)
+1 209-668-3333 van buiten de VS
Fax:
+1 209-669-2450
Web:
www.medicalert.org

12.5 Extra surveillance en behandeling

Extra surveillance en eventueel behandeling wordt aanbevolen bij:
• migratie
• onvoldoende lang traject afdichting
Bij de overweging te herinterveniëren of te converteren naar een open chirurgische
reparatie dient de behandelend arts onder andere eventuele comorbiditeit, de
levensverwachting en de wensen van de individuele patiënt te betrekken. De
patiënt dient te worden geadviseerd dat een herinterventie na plaatsing van een
endoprothese mogelijk is; of via een katheter of een conversie naar open chirurgie.

13 LITERATUUR

Deze gebruiksaanwijzing is gebaseerd op de ervaring van artsen en door hen
gepubliceerde vakliteratuur. Neem contact op met uw plaatselijke Cook technische
vertegenwoordiger voor informatie over beschikbare literatuur.
Contrast
Ja
150 ml
> 2,5 ml/sec
Injectiepomp
Aorta subclavia
< 3 mm
Altijd 2,5 mm – zacht algoritme
32 cm
Geen
63

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido