Ambu aScope Duodeno Manual Del Usuario página 419

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 160
De aScope™ Duodeno produceert zelf geen negatieve druk en daarom is er een externe
vacuümbron (bv. wandafzuiging of een afzuigpomp van medische kwaliteit) nodig om het
systeem te bedienen. Standaard afzuigslangen met een nominale diameter moeten voldoende
zijn, zolang ze maar eenvoudig en stevig over de standaard afzuigconnector van de aScope™
Duodeno passen.
De nomenclatuur die in dit hoofdstuk wordt gebruikt, is gebaseerd op de conventie dat elke
gebruikte opvangpot meerdere aansluitingspoorten heeft met de labels 'Naar vacuüm' of
'Naar patiënt'. Het is echter de verantwoordelijkheid van de gebruiker om alle instructies
en richtlijnen van de fabrikant op te volgen die van toepassing zijn op het endoscopische
vloeistofbeheersysteem dat met de aScope™ Duodeno wordt gebruikt.
Aansluiting op vloeistofcontainers 6
Teneinde patiëntonderzoeken of -ingrepen te kunnen uitvoeren, moeten alle
vloeistofcontainers (bv. fles met steriel water) correct en stevig zijn aangesloten op de aBox™
Duodeno om morsen te voorkomen en zo een veilige werkomgeving te handhaven. Plaats de
containers op de aangewezen locaties en sluit ze aan volgens de instructies in dit hoofdstuk.
Houd er rekening mee dat voor elke ingreep een nieuwe opvangpot/fles met steriel water
moet worden gebruikt.
CO₂ -aansluiting/aansluiting op het insufflatiesysteem 6
De aScope™ Duodeno is ontworpen om te werken met een bron van CO₂ van medische
kwaliteit voor insufflatie. De maximale toevoerdruk voor CO₂ van medische kwaliteit is 80 kPa
(12 psi). Sluit de aScope™ Duodeno aan met behulp van een slang met een luer-lockconnector.
Als de hulpapparatuur is ingeschakeld, schakel deze dan UIT.
Sluit de luer-lock van de insufflatieslang van de insufflator aan op de insufflatieconnector
van de aScope™ Duodeno.
Schakel de hulpapparatuur weer IN.
Aansluiting op het afzuigsysteem 6
Ongeacht de gekozen vacuümbron, heeft de aScope™ Duodeno een vacuüm van min. -50 kPa
(-7 psi) en max. -76 kPa (-11 psi) nodig om de endoscoop normaal te laten werken. Als niet wordt
voldaan aan de minimale vacuümvereisten, kan dit leiden tot een verminderde capaciteit bij
het verwijderen van patiëntafval en/of irrigatievloeistof en verlies van de koelfunctie.
Als de hulpapparatuur is ingeschakeld, schakel deze dan UIT.
Plaats het uiteinde van de afzuigslang stevig over de afzuigconnector op de
endoscoopconnector van de aScope™ Duodeno.
Sluit het andere uiteinde van de afzuigslang aan op het externe afzuigsysteem (bv.
wandafzuiging of een medische afzuigpomp).
Schakel de hulpapparatuur weer IN.
Elektrische aansluiting op de aBox™ Duodeno 7
Zorg ervoor dat alle componenten zoals hierboven beschreven zijn aangesloten en dat
de hulpapparaten en de aBox™ Duodeno zijn ingesteld en ingeschakeld.
De aBox™ Duodeno geeft aan wanneer het apparaat klaar is door het informatiebericht
op het hoofdscherm van de monitor weer te geven: 'please connect endoscope'.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het specifieke hulpmiddel voor gedetailleerde
informatie over het instellen van de aBox™ Duodeno.
Til de afdekking van de endoscoopconnector op de aBox™ Duodeno op en steek de
endoscoopconnector in de connectoraansluiting van de aBox™ Duodeno.
Het systeem zal u vervolgens vragen om te bevestigen dat er een nieuwe fles met steriel
water voor de procedure is klaargemaakt.
Na bevestiging toont het systeem het rechtstreekse beeld van de ingreep. Gedetailleerde
informatie over het gebruik van de aBox™ Duodeno vindt u in de gebruiksaanwijzing van
het specifieke hulpmiddel.
419

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido