Kortsluiting in het aansluitblok vermijden
W WAARSCHUWING
Kortsluiting door open elektrodeaansluitingen
Open en daardoor niet elektrolytdichte aansluitingen in het aansluitblok kunnen
ongewenste stroom naar het lichaam doen vloeien en het binnendringen van
lichaamsvocht in het implantaat veroorzaken.
• Niet gebruikte aansluitingen ofwel met de voorgemonteerde blinde pluggen afge-
sloten laten of met de bijgeleverde blinde pluggen afsluiten.
Op schone aansluitingen letten
Bij verontreinigingen door de implantatie:
• Elektrodestekker met steriele doek reinigen.
• Aansluiting uitsluitend met steriel water spoelen.
Elektrodestekker op implantaat aansluiten
1
Mandrijnen en mandrijninbrengsystemen verwijderen.
2
DF-1/IS-1-aansluiting:
• DF-1-stekker voor de rechtsventriculaire shockcoil op de RV aansluiten.
• DF-1-stekker voor de supraventriculaire shockcoil op SVC aansluiten. Of
een subcutane shockelektrode op SVC aansluiten.
DF4/IS-1-aansluiting:
• DF4-stekker op RV aansluiten.
3
DF-1/IS-1-aansluiting:
• Bipolaire IS-1-stekker atrium op RA aansluiten.
• Bipolaire IS-1-stekker rechterventrikel op RV aansluiten.
• Uni- of bipolaire IS-1-stekker linkerventrikel op LV aansluiten.
DF4/IS-1-aansluiting:
• Bipolaire IS-1-stekker atrium op RA aansluiten.
• Uni- of bipolaire IS-1-stekker linkerventrikel op LV aansluiten.
4
Elektrodestekker – zonder stekker en geleider te draaien of te knikken – in het
aansluitblok schuiven, tot bij de DF-1-stekker de punt van de stekker of bij de
DF4-stekker de markering achter het schroefblok zichtbaar is. Deze markering
kan verschillen, afhankelijk van de fabrikant van de gebruikte elektrode.
nl • Nederlands
5
Indien de elektrodestekker niet eenvoudig in de aansluiting kan worden
gestoken:
• Als glijmiddel uitsluitend steriel water gebruiken.
6
Als de elektrodestekker niet volledig kan worden ingebracht, steekt de
aansluitschroef mogelijk in de boring van het schroevenblok.
• Siliconenplug in het midden op de sleufvormige plaats met de schroeven-
draaier verticaal tot de aansluitschroef doorsteken.
• De aansluitschroef voorzichtig losdraaien zonder dat zij er volledig wordt
uitgeschroefd, zodat zij bij het opnieuw indraaien niet klem komt te zitten.
7
Aansluitschroef met de klok mee draaien, tot de draaimomentbegrenzing inzet
(knakkend geluid).
8
Schroevendraaier voorzichtig uittrekken zonder daarbij de aansluitschroef
terug te draaien.
• Bij IS-1-aansluitingen met 2 aansluitschroeven: beide schroeven vast-
draaien!
• Na het terugtrekken van de schroevendraaier dicht de siliconenplug de
elektrodeaansluiting automatisch veilig af.
Afstand tussen elektroden waarborgen
W WAARSCHUWING
Ontoereikende therapie
Als elektroden onvoldoende afstand tot elkaar hebben of ongunstig gepositioneerd
zijn kan dat tot far-field-sensing of tot ontoereikende defibrillatie leiden.
• De afstand tussen 2 shockcoils moet groter zijn dan 6 cm.
• Tip- en ringelektrode mogen geen contact maken.
Implanteren
1
Aders prepareren.
2
Elektroden implanteren, metingen uitvoeren en elektroden fixeren.
3
Pacemaker/ICD pocket vormen.
4
Elektrodestekker op implantaat aansluiten.
221