2. Trek de peilstok 3 uit de houder en veeg
hem af met een schone doek.
AANWIJZING:
Vervang de olie als deze vervuild of sterk ver-
kleurd is (zie CONTROLE EN ONDERHOUD/
motorolie).
3. Steek de peilstok geheel in de houder en
trek hem weer naar buiten.
Het oliepeil dient zich tussen beide aanduidin-
gen op de peilstok te bevinden. Vul olie bij tot
aan het bovenste merkteken van de peilstok
indien het peil tot het onderste merkteken
gedaald is.
MAX.
MIN.
Bijvullen van motorolie:
1. Verwijder de olievuldop.
2. Vul de motor bij met de voorgeschreven
soort olie totdat het peil zich bij het bovenste
merkteken op de peilstok bevindt.
LET OP
Wanneer de motor draait met overmatig veel
olie, kan dit ook beschadiging van de motor
veroorzaken.
Giet niet te veel olie in de motor.
3. Draai de vuldop zorgvuldig vast.
• Controleer het elektrolytniveau in de accu.
Het niveau moet zich tussen de aandui-
dingen MIN en MAX bevinden. Raadpleeg
het
hoofdstuk
niveau zich beneden het merkteken MIN
bevindt.
• Zorg dat de accukabels stevig op de accu-
polen zijn aangesloten.
• Controleer de schroef visueel en verzeker
u ervan dat deze niet beschadigd is.
• Controleer of de motor stevig op de spie-
gel bevestigd is.
• Controleer of de elektrische trim- en kan-
telverstelling werkt.
• Zorg ervoor dat u voldoende reddingsma-
terialen en veiligheidsvoorzieningen aan
boord heeft.
ONDERHOUD
als
het
33