AANWIJZING:
U mag meer gas geven om de boot te laten pla-
neren. Ga daarna terug naar de aanbevolen
gasklepstand.
2. Volgende uur: Laat de motor belast met
4.000 omw/min of 3/4 gas draaien. Voorkom
vollast draaien.
3. Resterende 7 uur: Laat de motor belast met
het gewenste toerental draaien.
U mag van tijd tot tijd volgas geven als dat
tenminste niet langer dan 5 minuten achter
elkaar is.
LET OP
Langer dan 5 minuten achtereen met volgas
varen tijdens de laatste 7 uur van de inlooppe-
riode kan ernstige motorschade, zoals het
vastlopen van de zuigers, veroorzaken.
Tijdens de laatste 7 uur van de inloopperiode
mag u niet langer dan 5 minuten achtereen
met volgas varen.
WERKING
VÓÓR HET STARTEN VAN DE MOTOR
1. Controleer of de motor in het water hangt.
2. Controleer of de brandstofslang van de
motor en van de brandstoftank goed vast zit-
ten.
3. Draai de ventilatieschroef 1 op de tankdop
open.
4. Controleer of de motor in de neutraalstand
staat.
35