MOTOR STARTEN
V WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een
gevaarlijk gas dat nauwelijks waarneembaar
is omdat het kleurloos en reukloos is. Het ina-
demen van koolmonoxide kan zeer gevaarlijk
of zelfs dodelijk zijn.
Start de motor niet en laat die niet draaien in
een ruimte met onvoldoende ventilatie.
AANWIJZING:
De motor kan niet worden gestart als het borg-
plaatje van de noodstopschakelaar niet is aan-
gebracht.
1. Pomp met de balgpomp tot er weerstand
voelbaar is.
2. Model met afstandsbediening:
Controleer of de handgashendel in de stand
"volledig gesloten" staat.
Model zonder afstandsbediening:
Controleer of de gashendel in de stand "vol-
ledig gesloten" staat.
3. Draai de contactsleutel in de stand "ON".
4. Draai de contactsleutel in de stand "START".
Nadat u de contactsleutel vanuit de stand
"START" naar de stand "ON" hebt terugge-
zet, zal de startmotor 4 seconden blijven
draaien totdat de motor aanslaat.
LET OP
Als u de contactsleutel in de stand "START"
gedraaid houdt bij het starten van de motor,
kan het startsysteem worden beschadigd.
Draai de contactsleutel eenmaal naar de stand
"START" en laat deze dan los om de motor te
starten. De motor zal 4 seconden achtereen
blijven startdraaien of net zolang totdat de
motor aanslaat.
AANWIJZING:
De startmotor kan maximaal vijf seconden ach-
ter elkaar draaien.
Wanneer deze tijdsduur wordt overschreden,
zal de startmotor automatisch stoppen.
Als de motor stopt, wacht u ongeveer tien
seconden om de motor te laten afkoelen
waarna u opnieuw probeert.
LET OP
Als het OIL lampje blijft branden tijdens het
gebruik van de buitenboordmotor, kan het
oliepeil te laag zijn waardoor de motor kan
worden beschadigd.
Zet de motor uit en controleer het oliepeil.
5. Laat de motor 5 minuten warmdraaien.
37