Gebruik Contrastangiografie Om Het Behandelde Bloedvatsegment En De Distale - Merit Medical WRAPSODY Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Houd de WRAPSODY-inbrengkatheter zo recht mogelijk terwijl u het 'achtereinde' van
de geleidingsdraad inbrengt in de tip van de inbrengkatheter (zie Afbeelding 2), waarbij
u ervoor zorgt dat u de positie van de geleidingsdraad handhaaft. Breng de WRAPSODY-
inbrengkatheter voorzichtig via de introducerschede met klep in het toegangsbloedvat,
waarbij u de hydrofiele deklaag naar behoefte blijft bevochtigen. Opmerking: Indien u
te veel weerstand voelt bij het inbrengen van de katheter door de hemostaseklep, dient
u de inbrengkatheter te verwijderen en deze op schade te inspecteren. Niet opnieuw
gebruiken indien beschadigd. Zorg ervoor dat de diameter van de introducerschede met
klep compatibel is met de buitendiameter van de gegeven inbrengkatheter (zie Tabel 1) en
dat de introducerschede met klep niet geknikt is.
Gebruik fluorescopische geleiding bij het inbrengen van de WRAPSODY-inbrengkatheter.
Ga voorzichtig verder, met name als u weerstand ondervindt. Als u te veel weerstand
ondervindt, moet u de ingreep opnieuw beoordelen.
Blijf het inbrengsysteem verder inbrengen tot de voorrand van de endoprothese de
laesie is gepasseerd. Handhaaf vervolgens de positie van de tip terwijl u licht trekt om het
inbrengsysteem recht te trekken.
Gebruik fluorescopie om te controleren dat de inbrengkatheter een optimale locatie heeft
voor plaatsing en dat de lengte van de geselecteerde endoprothese de volledige laesie
overbrugt en dat beide uiteinden van de endoprothese minstens 1 cm uitsteken in een niet-
aangetast segment van het bloedvat.
De Merit WRAPSODY-endoprothese plaatsen: Standaard plaatsing
Distale
markeerband
Proximale
markeerband
Breng de inbrengkatheter van de Merit WRAPSODY-endoprothese verder in totdat de distale
markeerband (zie Afbeelding 4a) net voorbij het gewenste insteekpunt van de endoprothese is.
De plaatsing van de WRAPSODY-endoprothese vereist een voorbereidende stap voor de
volledige plaatsing van de endoprothese. Maak het systeem gereed door verschillende
microklikken uit te voeren (gedeeltelijk indrukken van het handvat) totdat de buitenschede
van de katheter begint in te trekken en de distale markeerband op een lijn komt met de
markeerbanden van de WRAPSODY-endoprothese (zie Afbeelding 4b).
Zorg voor een geschikte plaatsingslocatie en pas deze aan door aan de katheter te trekken
of op te voeren.
Ga door met het uitvoeren van microklikken bij de inbrenghandreep om de buitenschede
van de inbrengkatheter verder in te brengen, waardoor de voorrand van het vrijgekomen
deel van de WRAPSODY-endoprothese bloot komt te liggen. Een kort segment van de
WRAPSODY-endoprothese begint vanaf het einde van de katheter uit te zetten of
uit te waaieren. Ga verder met het plaatsen totdat de eerste rij van de endoprothese
is geplaatst en in contact komt met de vaatwand (zie Afbeelding 4c). Op dit punt
kan de endoprothese worden teruggetrokken naar de doellocatie (zie Afbeelding 4d).
Opmerking: Het WRAPSODY-inbrengsysteem mag niet verder worden ingebracht zodra
een deel van de endoprothese de vaatwand aanraakt.
Ga door met het indrukken van handgreep van de WRAPSODY-endoprothese, terwijl u
lichte spanning op de katheter uitoefent tijdens het plaatsen van de endoprothese totdat de
endoprothese volledig is losgelaten van het inbrengsysteem (zie Afbeelding 4e).
Opmerking: De proximale markeerband op de WRAPSODY-inbrengkatheter moet zichtbaar
zijn en in een stabiele positie blijven tijdens het gebruik.
Zodra de WRAPSODY-endoprothese volledig is geplaatst en niet meer door de
inbrengkatheter wordt vastgehouden, trekt u het inbrengsysteem zorgvuldig terug onder
fluoroscopische beeldgeleiding, om te zorgen dat de kathetertip niet blijft haken aan de
WRAPSODY-endoprothese, iets waardoor de endoprothese los zou kunnen raken. Handhaaf
de positie van de geleidingsdraad door de WRAPSODY-endoprothese.
Als tijdens het verwijderen van de inbrengkatheter te veel kracht wordt gezet, kan de
inbrengkatheter of de introducerschede met klep beschadigd raken. Als u weerstand
ondervindt terwijl u de inbrengkatheter verwijdert, wordt aanbevolen dat u de
inbrengkatheter en introducerschede met klep als één geheel verwijdert, terwijl u de positie
van de geleidingsdraad door de geplaatste WRAPSODY-endoprothese handhaaft. Breng
vervolgens een nieuwe introducerschede met klep in, met dezelfde grootte als degene die
is verwijderd.
Selecteer een PTA-ballon van de juiste grootte (Tabel 1), niet groter in diameter dan de
WRAPSODY-endoprothese om post-plaatsings-dilatatie uit te voeren. Blaas de PTA-ballon op
over de gehele lengte van de WRAPSODY-endoprothese. Het kan nodig zijn dat er meerdere
opblazingen plaatsvinden als de WRAPSODY-endoprothese langer is dan de PTA-ballon.
Zorg ervoor dat de ballondilatatie niet plaatsvindt buiten de uiteinden van de WRAPSODY-
endoprothese.
Na voltooiing van de nabewerkingsprocedure, leegt u de PTA-ballon en verwijdert u deze
voorzichtig.

Gebruik contrastangiografie om het behandelde bloedvatsegment en de distale

doorstroming te evalueren voordat u de ingreep afrondt (zie Afbeelding 4f ).
Afbeelding 4 a-f
a
b
c
d
e
f

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido