Favorieten
Voor de standaardprofielen zijn de favorieten voorgedefinieerd en kunnen
niet worden gewijzigd.
Voor de individueel configureerbare gebruikersprofielen kunnen de favo-
rieten individueel worden geselecteerd en indien nodig worden gewijzigd:
►
Open het menu en navigeer naar menuonderdeel Profiel.
►
Navigeer naar Maak een gebruikersprofiel aan en vervolgens naar
Configureer favorieten-menu.
►
Indien nodig kunnen er maximaal 10 favorieten worden gedefinieerd.
►
Om de instellingen te wijzigen, gaat u naar Gebruikersprofiel wijzigen
en vervolgens naar Favorietenmenu configureren.
Toewijzing toetsfuncties voor de besturingstoetsen
Voor de standaardprofielen zijn de toetsfuncties voorgedefinieerd en kun-
nen niet worden gewijzigd.
Voor de individueel configureerbare gebruikersprofielen kunnen de toets-
functies individueel worden geselecteerd en indien nodig worden gewij-
zigd.
Als de toetsfuncties worden gewijzigd, hebben de bedieningstoetsen aan
de voorzijde van het apparaat en op de camerakop automatisch dezelfde
functies.
►
Open het menu en navigeer naar menuonderdeel Profiel.
►
Navigeer naar Creëer gebruikersprofiel en vervolgens naar Knop
functietoewijzing.
►
Selecteer een functie voor lang drukken en kort drukken voor elke knop.
►
Om de instellingen te wijzigen, gaat u naar Wijzig gebruikersprofiel
en vervolgens naar Knop functietoewijzing.
2.6.4
Veilig gebruik
Te hoge temperaturen in combinatie met lichtbronnen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en/of slechte werking!
►
Voer altijd een functiecontrole uit voordat u het product in gebruik
neemt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor patiënt ten gevolge van beslaan van de optische lens en
beperkt zicht!
►
Om het beslaan van de optische oppervlakken te voorkomen of te
verminderen, kan het nuttig zijn om het insufflatiegas via een
andere trocar dan de cameratrocar te leveren.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door brandwonden en ongewenste diepe penetratie
en gevaar voor beschadiging van het product!
►
Schakel alleen hoogfrequente stroom in als het overeenkomstige
toegepaste onderdeel (elektrode) door de endoscoop kan worden
gezien en er geen contact is tussen beide.
WAARSCHUWING
Elektrische schok door onjuist gerichte lekstromen!
►
Deactiveer vóór de thorax- of cardiothoracale chirurgie geïmplan-
teerde defibrillatoren (ICD).
►
Verwijder de gebruikte camerakop van de patiënt voordat u enige
vorm van defibrillatie uitvoert.
WAARSCHUWING
Storing in verband met magnetische resonantie!
►
Gebruik het product niet in een omgeving met magnetische reso-
nantie.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwondingen door warmteontwikkeling aan het uiteinde
van de endoscoop!
►
Zorg ervoor dat de punttemperaturen op het type endoscoop en het
steriele deksel, zoals voorgeschreven door IEC/EN/DIN 60601-2-
18, niet worden overschreden.
►
Leg de endoscoop niet op de patiënt tijdens het gebruik.
►
Laat in de buikholte van de patiënt altijd voldoende afstand tussen
de optische lens en de weefseloppervlakken en slijmvliezen van de
patiënt.
►
Gebruik de AUTO-lichtsterkteregeling of stel de lichtbron zo in dat
een helder, goed verlicht beeld zichtbaar is met een zo laag moge-
lijke lichtintensiteit.
►
Schakel de lichtbron uit als de verlichting niet meer nodig is of als
de endoscoop voor langere tijd uit de patiënt is.
►
Raak de lichtgeleidingsaansluiting of het distale uiteinde van de
endoscoop niet aan tijdens het gebruik of direct na gebruik.
WAARSCHUWING
Gevaar voor patiënt door gasembolieën!
►
Vermijd overlading (bijv. met lucht of inert gas) voor een hoogfre-
quente operatie.
Lichtbronnen, vooral krachtige lichtbronnen, stralen grote hoeveelheden
lichtenergie en thermische energie uit.
Resultaat: De lichtgeleidingsaansluiting en het distale uiteinde van de
endoscoop kunnen extreem heet worden.
Risico's bij gebruik van lichtbronnen:
■
Onomkeerbare weefselschade of ongewenste coagulatie bij de patiënt
of gebruiker
■
Brandwonden of thermische schade aan chirurgische apparatuur (bv.
operatiedoeken, kunststof materialen)
■
Als de lichtbron tijdens het gebruik uitvalt, kan dit de patiënt in gevaar
brengen. Houd daarom een gebruiksklare vervangende lichtbron bij de
hand.
Voorzorgsmaatregelen:
►
Verlicht de binnenkant van de patiënt niet langer dan nodig is met de
lichtbron.
►
Gebruik de AUTO-lichtsterkteregeling of stel de lichtbron zo in dat een
helder, goed verlicht beeld zichtbaar is met een zo laag mogelijke lich-
tintensiteit.
►
Laat het distale uiteinde van de endoscoop of de lichtgeleidingsaan-
sluiting niet in contact komen met patiëntweefsel of met brandbare of
warmtegevoelige materialen.
►
Raak het distale uiteinde van de endoscoop niet aan.
►
Verwijder de vervuiling van het distale uiteinde of het lichtuitstralende
oppervlak.
Opmerking
De huidige toewijzing van de knoppen op de camerakop wordt op het
scherm weergegeven als Camerakopinformatie na het openen van het
cameramenu.
nl
121