Veiligheidsinformatie
DBS-verlengkabel die overtollig is. Wikkel overtollige DBS-verlengkabel rondom of
onder de stimulator. Overtollige draden bovenop de stimulator verhoogt de kans op weefselerosie
of schade tijdens de operatie voor de vervanging van de stimulator.
Andere modellen van uitwendige apparaten. Alleen de afstandsbediening en de
Clinician Programmer die bij het Boston Scientific Vercise PC DBS-systeem geleverd zijn, dienen
voor dit systeem te worden gebruikt. Andere modellen van deze apparaten zullen niet functioneren
met het Vercise PC DBS-systeem.
Richting van de stimulator. Richt de stimulator parallel aan het huidoppervlak. Suboptimale
plaatsing van de stimulator kan leiden tot een nieuwe operatie. Patiënten mogen de kant van de
stimulator of de incisies niet aanraken. Als patiënten een verandering van de huid constateren op
de locatie van de stimulator, zoals een op den duur dunner wordende huid, dan moeten ze contact
opnemen met hun arts.
Stelschroeven. Test voordat u de stelschroeven vastdraait altijd eerst de impedantie om te
bevestigen dat de elektrische aansluitingen goed zijn aangesloten. Als de stelschroef op een
contactpunt wordt vastgedraaid, kan de DBS-lead of DBS-verlengkabel zodanig beschadigd raken
dat ze vervangen moete worden.
Hechtingen. Maak hechtmaterialen niet te strak om de DBS-leads vast, aangezien dit de
isolatie van de DBS-lead kan beschadigen en de DBS-lead defect kan raken.
Chirurgische tape. Als tape wordt gebruikt om de DBS-lead gedurende de operatie tijdelijk
vast te plakken, moet u voorzichtig zijn wanneer u de tape verwijdert om ervoor te zorgen dat de
lead niet wordt doorgesneden of anderzijds beschadigd raakt.
Defect apparaat. Implantaten kunnen elk moment defect raken als gevolg van willekeurige
storingen van de onderdelen, slechte batterijwerking of breuk van een DBS-lead. Het plotseling
stoppen van hersenstimulatie kan ernstige reacties ontwikkelen. Als de stimulator stopt met
werken, moeten patiënten de stimulator uitzetten en onmiddellijk contact opnemen met hun
arts zodat het systeem gecontroleerd kan worden en zij kunnen worden voorzien van de juiste
medische zorg om de terugkeer van symptomen onder controle te houden.
Reactie van het weefsel. Patiënten kunnen bij het helen van de operatiewond tijdelijk pijn
voelen in het gebied van de stimulator. Als rondom de wond overmatige roodheid ontstaat, dan
dient dat te worden onderzocht op infectie. In zeldzame gevallen kunnen negatieve weefselreacties
tegen het geïmplanteerde materiaal optreden.
Mobiele telefoons. Hoewel storing door mobiele telefoons niet wordt verwacht, is de volledige
invloed van mobiele telefoons momenteel niet bekend. Aan patiënten moet verteld worden dat ze
geen mobiele telefoon rechtstreeks op de geïmplanteerde stimulator moeten plaatsen. Als er toch
storing optreedt, verplaats dan de mobiele telefoon weg van de geïmplanteerde stimulator of zet de
mobiele telefoon uit.
Activiteiten van de patiënten. Het is belangrijk dat patiënten gedurende twee weken na
de operatie uiterst voorzichtig zijn, zodat de geïmplanteerde onderdelen de kans krijgen door het
lichaam te worden opgenomen en de operatiewond kan helen. Gedurende deze periode moet de
patiënt niet proberen om zware voorwerpen te tillen of te verplaatsen. De patiënt dient bewegingen
met diens hoofd te beperken, zoals hen verteld is door hun arts, inclusief het uitrekken of buigen
van de nek en draaien van het hoofd, totdat alles genezen is.
Vercise™ PC Informatie voor voorschrijvers
92190993-02 123 van 459